DiscoverChristengemeente Bruchem
Christengemeente Bruchem

Christengemeente Bruchem

Author: Henk van den Brink

Subscribed: 4Played: 187
Share

Description

Preken vanuit Christengemeente Bruchem
Iedere zondag komen wij samen in 'De Gasthof' aan de Vreedstraat 21 in Bruchem.
U en jij bent van harte welkom om de samenkomst bij te wonen.
De deur is open vanaf 09.30 uur. Bij binnenkomst wordt iedereen iets te drinken aangeboden. De samenkomst begint om 10.00 uur.
​Na de samenkomst is er voor iedereen gelegenheid voor ontmoeting en gesprek en om gezamenlijk iets te eten en te drinken.
Op dinsdagavond is er een gebedsavond, die begint om 20.00. De deur is open vanaf 19.30 uur. zie de agenda voor de eerstvolgende bijeenkomsten.
19 Episodes
Reverse
Hoop
18 En Jezus kwam naar hen toe, sprak met hen en zei: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. 19 Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen. 20 En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. Amen.
Preek vanuit de Christengemeente Bruchem | Henk van den Brink 1 Thessalonicenzen 2 Paulus' omgang met de gemeente 1 Want u weet zelf, broeders, van onze komst bij u dat die niet tevergeefs is geweest. 2 Maar, hoewel wij tevoren geleden hadden en in Filippi smadelijk behandeld waren, zoals u weet, hebben wij toch in onze God vrijmoedigheid gekregen om het Evangelie van God tot u te spreken, te midden van veel strijd. 3 Want onze vermaning kwam niet voort uit dwaling, of uit onzuivere motieven, en ging ook niet met bedrog gepaard, 4 maar, zoals wij door God beproefd zijn om ons het Evangelie toe te vertrouwen, zo spreken wij, niet om mensen te behagen, maar God, Die onze harten beproeft. 5 Want wij hebben nooit vleiende woorden gebruikt, zoals u weet, en ook geen voorwendsel voor hebzucht. God is getuige! 6 Wij zochten ook geen eer van mensen, niet van u, ook niet van anderen, hoewel wij, als apostelen van Christus, u tot last hadden kunnen zijn, 7 maar wij zijn in uw midden vriendelijk geweest, zoals een voedster haar kinderen koestert. 8 Wij waren zo vol verlangen naar u dat wij graag met u niet alleen het Evangelie van God wilden delen, maar ook onszelf, omdat u ons lief geworden was. 9 U herinnert zich immers onze inspanning en moeite, broeders. Want terwijl wij nacht en dag werkten om niemand van u tot last te zijn, hebben wij u het Evangelie van God gepredikt. 10 U bent getuige, en God, hoe heilig en rechtvaardig en onberispelijk wij geweest zijn bij u die gelooft. 11 Zo weet u hoe wij elk van u afzonderlijk opwekten en aanmoedigden, net als een vader zijn kinderen. 12 Wij riepen u ertoe op waardig te wandelen voor God, Die u roept tot Zijn Koninkrijk en heerlijkheid. 13 Daarom danken ook wij God zonder ophouden dat u, toen u van ons het gepredikte Woord van God hebt ontvangen, het ook aangenomen hebt, niet als een mensenwoord, maar (zoals het werkelijk is) als Gods Woord, dat ook werkzaam is in u die gelooft. 14 Want u, broeders, bent navolgers geworden van de gemeenten van God die in Judea zijn, in Christus Jezus, omdat ook u hetzelfde geleden hebt van uw eigen medeburgers als zij van de Joden, 15 die zowel de Heere Jezus als hun eigen profeten hebben gedood en ons hebben vervolgd. Zij behagen God niet en zijn alle mensen vijandig gezind. 16 Zij verhinderen ons tot de heidenen te spreken opdat die zalig zouden worden. Zo maken zij voor altijd de maat van hun zonden vol. En de toorn is over hen gekomen tot het einde. Paulus' verlangen naar de gemeente 17 Maar nu wij, broeders, voor een korte tijd van u gescheiden waren – wat betreft het gezicht, niet wat betreft het hart – hebben wij ons des te meer beijverd om uw gezicht te zien, met grote begeerte. 18 Daarom hebben wij naar u toe willen komen (althans ik, Paulus), een- en andermaal, maar de satan heeft het ons verhinderd. 19 Want wat is onze hoop of blijdschap of erekroon? Bent ook u dat niet voor het aangezicht van onze Heere Jezus Christus bij Zijn komst? 20 U bent immers onze heerlijkheid en blijdschap.
Preek vanuit de Christengemeente Bruchem | Gerrit van Valen Herstel door ommekeer "God is een God van herstel" Joël 2 : 18-27 18 Toen nam de HEERE het op voor Zijn land, en Hij spaarde Zijn volk. 19 De HEERE antwoordde en zei tegen Zijn volk: Zie, Ik zend u het koren, de nieuwe wijn en de olie, zodat u ermee verzadigd wordt. Ik zal u niet meer overgeven als voorwerp van smaad onder de heidenvolken. 20 Ik zal die uit het noorden ver van u wegdoen. Ik verdrijf hem naar een dor en woest land, zijn voorhoede naar de zee in het oosten, zijn achterhoede naar de zee in het westen. Zijn stank stijgt op, zijn walm stijgt op, want hij heeft grote dingen gedaan. 21 Wees niet bevreesd, land, verheug u en wees blij, want de HEERE heeft grote dingen gedaan. 22 Wees niet bevreesd, dieren van het veld, want de weiden van de woestijn worden groen, de bomen dragen hun vrucht, de wijnstok en de vijgenboom geven hun opbrengst. 23 En u, kinderen van Sion, verheug u en wees blij in de HEERE, uw God, want Hij zal u geven de Leraar tot gerechtigheid. Die zal regen op u doen neerdalen, vroege regen en late regen in de eerste maand. 24 De dorsvloeren zullen vol koren zijn, de perskuipen stromen over van nieuwe wijn en olie. 25 Ik zal u de jaren vergoeden die de veldsprinkhaan, de jonge sprinkhaan, de zwermsprinkhaan en de treksprinkhaan hebben opgegeten, Mijn grote leger, dat Ik op u had afgestuurd. 26 Dan zult u overvloedig en tot verzadiging eten, en de Naam van de HEERE, uw God, prijzen, Die wonderlijk met u heeft gehandeld. Mijn volk zal voor eeuwig niet beschaamd worden. 27 Dan zult u weten dat Ik te midden van Israël ben, dat Ik, de HEERE, uw God ben, en niemand anders: Mijn volk zal voor eeuwig niet beschaamd worden!
Preek vanuit de Christengemeente Bruchem | Bart Ridderhof Geestelijke biografie van een christen. 1. Gevangen in de zonde 2. Gered door Gods genade 3. Gemaakt voor goede werken Efeze 2 : 1 - 10 1 Ook u heeft Hij met Hem levend gemaakt, u die dood was door de overtredingen en de zonden, 2 waarin u voorheen gewandeld hebt, overeenkomstig de leefwijze van deze wereld, overeenkomstig de wil van de aanvoerder van de macht in de lucht, van de geest die nu werkzaam is in de kinderen van de ongehoorzaamheid, 3 onder wie ook wij allen voorheen verkeerden, in de begeerten van ons vlees, door de wil van het vlees en de gedachten te doen; en wij waren van nature kinderen des toorns, evenals de anderen. 4 Maar God, Die rijk is in barmhartigheid, heeft ons door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons liefgehad heeft, 5 ook toen wij dood waren door de overtredingen, met Christus levend gemaakt – uit genade bent u zalig geworden – 6 en heeft ons met Hem opgewekt en met Hem in de hemelse gewesten gezet in Christus Jezus, 7 opdat Hij in de komende eeuwen de allesovertreffende rijkdom van Zijn genade zou bewijzen, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus. 8 Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God; 9 niet uit werken, opdat niemand zou roemen. 10 Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus om goede werken te doen, die God van tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen.
Preek vanuit de Christengemeente Bruchem | Johan de Visser Getuigen | Johannes 1 : 40 - 43 40 Hij zei tegen hen: Kom en zie! Zij kwamen en zagen waar Hij woonde en bleven die dag bij Hem. En het was ongeveer het tiende uur. 41 Andreas, de broer van Simon Petrus, was een van de twee die het van Johannes gehoord hadden en Hem gevolgd waren. 42 Deze vond als eerste zijn eigen broer Simon en zei tegen hem: Wij hebben de Messias gevonden, wat vertaald wordt als de Christus. Verwachten | Johannes 6 : 8 - 9 8 Een van Zijn discipelen, Andreas, de broer van Simon Petrus, zei tegen Hem: 9 Hier is een jongetje dat vijf gerstebroden en twee visjes heeft, maar wat betekenen die voor zovelen? Bidden | Johannes 12 : 20 - 23 20 Nu waren er enkele Grieken onder hen die gekomen waren om op het feest te aanbidden. 21 Die dan gingen naar Filippus, die van Bethsaïda in Galilea afkomstig was, en vroegen hem: Heer, wij willen Jezus graag zien.
Christengemeente Bruchem | Henk van den Brink Een indringende oproep om te komen tot Jezus. Johannes 7 : 37 - 39 37 En op de laatste, de grote dag van het feest, stond Jezus daar en riep: Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken. 38 Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien. 39 En dit zei Hij over de Geest, Die zij die in Hem geloven, ontvangen zouden; want de Heilige Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was.
Christengemeente Bruchem | Bart Ridderhof Efeze 1 : 15 - 23 15 Daarom, omdat ook ik gehoord heb van het geloof in de Heere Jezus onder u, en van de liefde voor alle heiligen, 16 houd ik niet op voor u te danken, als ik in mijn gebeden aan u denk, 17 opdat de God van onze Heere Jezus Christus, de Vader van de heerlijkheid, u de Geest van wijsheid en van openbaring geeft in het kennen van Hem, 18 namelijk verlichte ogen van uw verstand, om te weten wat de hoop van Zijn roeping is, en wat de rijkdom is van de heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen, 19 en wat de allesovertreffende grootheid van Zijn kracht is aan ons die geloven, overeenkomstig de werking van de sterkte van Zijn macht, 20 die Hij gewerkt heeft in Christus, toen Hij Hem uit de doden opwekte en aan Zijn rechterhand zette in de hemelse gewesten, 21 ver boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en elke naam die genoemd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de komende. 22 En Hij heeft alle dingen aan Zijn voeten onderworpen en heeft Hem als hoofd over alle dingen gegeven aan de gemeente, 23 die Zijn lichaam is en de vervulling van Hem Die alles in allen vervult.
Christengemeente Bruchem | Kees de Waal Mattheüs 20 : 20 - 28 20 Toen kwam de moeder van de zonen van Zebedeüs met haar zonen naar Hem toe. Zij knielde voor Hem neer om Hem iets te vragen. 21 Hij zei tegen haar: Wat wilt u? Zij zei tegen Hem: Zeg dat deze twee zonen van mij mogen zitten, de één aan Uw rechter- en de ander aan Uw linkerhand in Uw Koninkrijk. 22 Maar Jezus antwoordde en zei: U weet niet wat u vraagt; kunt u de drinkbeker drinken die Ik drinken zal, en met de doop gedoopt worden waarmee Ik gedoopt word? Zij zeiden tegen Hem: Dat kunnen wij. 23 En Hij zei tegen hen: Mijn drinkbeker zult u wel drinken, en met de doop waarmee Ik gedoopt word, zult u gedoopt worden; maar het zitten aan Mijn rechter- en aan Mijn linkerhand is niet aan Mij om te geven, maar het zal gegeven worden aan hen voor wie het bestemd is door Mijn Vader. 24 En toen de andere tien dit hoorden, namen zij het de twee broers zeer kwalijk. 25 En toen Jezus hen bij Zich geroepen had, zei Hij: U weet dat de leiders van de volken heerschappij over hen voeren, en de groten macht over hen uitoefenen. 26 Maar zo zal het onder u niet zijn; maar wie onder u groot wil worden, die moet uw dienaar zijn; 27 en wie onder u de eerste wil zijn, die moet uw dienaar zijn, 28 zoals ook de Zoon des mensen niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven tot een losprijs voor velen.
Christengemeente Bruchem | Henk van den Brink 1 Thessalonicenzen 1 1 Paulus, Silvanus en Timotheüs aan de gemeente van de Thessalonicenzen, die in God de Vader en de Heere Jezus Christus is: genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heere Jezus Christus. 2 Wij danken God altijd voor u allen, wanneer wij aan u denken in onze gebeden, 3 en zonder ophouden denken aan het werk van uw geloof, de inspanning van uw liefde en de volharding van uw hoop op onze Heere Jezus Christus, voor het aangezicht van onze God en Vader. 4 Wij weten immers, geliefde broeders, van uw verkiezing door God. 5 Want ons Evangelie is niet alleen met woorden tot u gekomen, maar ook met kracht en met de Heilige Geest en met volle zekerheid. U weet immers hoe wij in uw midden geweest zijn ter wille van u. 6 Ook bent u navolgers geworden van ons en van de Heere, toen u het Woord aannam te midden van veel verdrukking, met blijdschap van de Heilige Geest, 7 zodat u voorbeelden geworden bent voor alle gelovigen in Macedonië en in Achaje. 8 Want van u uit heeft het Woord van de Heere luid geklonken; niet alleen in Macedonië en Achaje, maar ook in alle plaatsen heeft uw geloof in God zich verspreid, zodat het niet nodig is dat wij iets daarvan zeggen. 9 Want zij vermelden zelf over ons hoezeer wij ingang bij u gekregen hebben en hoe u zich van de afgoden tot God bekeerd hebt om de levende en waarachtige God te dienen, 10 en Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, Die Hij uit de doden heeft opgewekt, namelijk Jezus, Die ons verlost van de komende toorn.
Christengemeente Bruchem | Johan de Visser Lukas 9 : 57 - 62 Drie hindernissen in het volgen van Jezus 57 Het gebeurde, toen zij onderweg waren, dat iemand tegen Hem zei: Heere, ik zal U volgen waar U ook heen gaat. 58 Maar Jezus zei tegen hem: De vossen hebben holen, en de vogels in de lucht nesten, maar de Zoon des mensen heeft niets waarop Hij het hoofd kan neerleggen. 59 Tegen een ander zei Hij: Volg Mij. Maar die zei: Heere, sta mij toe dat ik wegga om eerst mijn vader te begraven. 60 Maar Jezus zei tegen hem: Laat de doden hun doden begraven, maar u, ga heen en verkondig het Koninkrijk van God. 61 Weer een ander zei: Heere, ik zal U volgen, maar sta mij eerst toe dat ik afscheid neem van hen die in mijn huis zijn. 62 Jezus zei tegen hem: Niemand die zijn hand aan de ploeg slaat en kijkt naar wat achter hem ligt, is geschikt voor het Koninkrijk van God.
Avondmaal

Avondmaal

2018-07-2849:41

Preek vanuit Christengemeente Bruchem | Henri van Maaswaal
Preek vanuit de Christengemeente Bruchem | Gerrit van Valen Joël 1 : 1 - 20 Opschrift 1 Het woord van de HEERE dat gekomen is tot Joël, de zoon van Pethuel. De sprinkhanenplaag en de droogte 2 Hoor dit, oudsten, neem dit ter ore, alle inwoners van het land! Is dit gebeurd in uw dagen of in de dagen van uw vaderen? 3 Vertel erover aan uw kinderen en laten uw kinderen erover aan hun kinderen vertellen en hun kinderen weer aan de volgende generatie. 4 Wat de jonge sprinkhaan overliet, at de veldsprinkhaan op; wat de veldsprinkhaan overliet, at de treksprinkhaan op; en wat de treksprinkhaan overliet, at de zwermsprinkhaan op. 5 Ontwaak, dronkaards, en ween. Weeklaag, alle wijndrinkers, over de jonge wijn, want die is van uw mond weggenomen. 6 Want een volk is tegen Mijn land opgetrokken, machtig en niet te tellen; zijn tanden zijn leeuwentanden, het heeft de hoektanden van een leeuwin. 7 Het heeft van Mijn wijnstok een woestenij gemaakt en Mijn vijgenboom tot een kale tak. Het heeft hem volledig afgeschild en weggeworpen, zijn ranken zijn wit geworden. 8 Weeklaag als een jonge vrouw, omgord met een rouwgewaad, die klaagt om de man van haar jeugd. 9 Graanoffer en plengoffer zijn weggenomen van het huis van de HEERE. De priesters treuren, de dienaren van de HEERE. 10 Het veld is verwoest, de grond treurt, want het koren is verwoest, de nieuwe wijn opgedroogd, de olie verkommerd. 11 Akkerbouwers staan beschaamd, wijnbouwers weeklagen over de tarwe en over de gerst, want de oogst op het veld is verloren. 12 De wijnstok is verdord en de vijgenboom is verwelkt, de granaatappelboom, ook de palmboom en de appelboom, alle bomen van het veld zijn verdord. Ja, de vreugde is verdord, geweken van de mensenkinderen. 13 Omgord u en bedrijf rouw, priesters, weeklaag, dienaren van het altaar. Kom, overnacht in rouwgewaden, dienaren van mijn God, want graanoffer en plengoffer zijn aan het huis van uw God onthouden. 14 Kondig een vastentijd af, roep een bijzondere samenkomst bijeen, verzamel de oudsten en alle inwoners van het land in het huis van de HEERE, uw God, en roep tot de HEERE. 15 Ach, die dag! Ja, de dag van de HEERE is nabij, en hij zal komen als een verwoesting van de Almachtige. 16 Is niet voor onze ogen het voedsel weggenomen, uit het huis van onze God blijdschap en vreugde? 17 De zaadkorrels zijn verschrompeld onder hun aardkluiten, de voorraadschuren verwoest, de graanschuren afgebroken, want het koren is verdord. 18 Hoe kreunt het vee! De kudden rundvee zijn in verwarring, want ze hebben geen weide. Zelfs kudden kleinvee moeten boeten. 19 Tot U, HEERE, roep ik, want een vuur heeft de weiden van de woestijn verteerd, en een vlam heeft alle bomen van het veld verzengd. 20 Zelfs de dieren van het veld schreeuwen naar U, want de waterstromen zijn uitgedroogd. Een vuur heeft de weiden van de woestijn verteerd.
Preek vanuit de Christengemeente Bruchem | Johan de Visser Lukas 10 : 1 - 21 De uitzending van de zeventig 1 Hierna wees de Heere nog zeventig anderen aan en zond hen twee aan twee voor Zijn aangezicht uit naar iedere stad en plaats waar Hij komen zou. 2 Hij zei dan tegen hen: De oogst is wel groot, maar er zijn weinig arbeiders. Bid daarom tot de Heere van de oogst dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitzendt. 3 Ga heen, zie, Ik zend u als lammeren te midden van de wolven. 4 Neem geen beurs, geen reiszak en geen sandalen mee, en groet niemand onderweg. 5 En welk huis u ook maar binnengaat, zeg eerst: Vrede zij dit huis! 6 En als daar een zoon van vrede is, zal uw vrede op hem rusten. Zo niet, dan zal uw vrede tot u terugkeren. 7 Blijf in dat huis en eet en drink wat u door hen voorgezet wordt, want de arbeider is zijn loon waard. Ga niet van het ene huis naar het andere huis. 8 En welke stad u ook maar binnengaat en men ontvangt u, eet wat u voorgezet wordt, 9 genees de zieken die daar zijn, en zeg tegen hen: Het Koninkrijk van God is dicht bij u gekomen. 10 Maar welke stad u ook maar binnengaat en men ontvangt u niet, ga naar buiten, de straat op, en zeg: 11 Zelfs het stof uit uw stad dat aan ons kleeft, schudden wij tegen u af. Maar weet dit, dat het Koninkrijk van God dicht bij u is gekomen. 12 Ik zeg u dat het voor Sodom verdraaglijker zal zijn op die dag dan voor die stad. 13 Wee u, Chorazin, wee u, Bethsaïda! Want als in Tyrus en Sidon de krachten gebeurd waren die in u plaatsgevonden hebben, dan zouden zij zich allang, in zak en as gezeten, bekeerd hebben. 14 Maar het zal voor Tyrus en Sidon verdraaglijker zijn in het oordeel dan voor u. 15 En u, Kapernaüm, die tot de hemel toe verhoogd bent, u zult tot de hel toe neergestoten worden. 16 Wie naar u luistert, die luistert naar Mij; wie u verwerpt, die verwerpt Mij; en wie Mij verwerpt, die verwerpt Hem Die Mij gezonden heeft. 17 De zeventig zijn teruggekeerd met blijdschap en zeiden: Heere, zelfs de demonen zijn in Uw Naam aan ons onderworpen. 18 Hij zei tegen hen: Ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen. 19 Zie, Ik geef u de macht om op slangen en schorpioenen te trappen en de macht over alle kracht van de vijand; en niets zal u schade toebrengen. 20 Verblijd u echter niet daarover dat de geesten aan u onderworpen zijn, maar verblijd u erover dat uw namen opgeschreven zijn in de hemel. 21 Op dat moment verheugde Jezus Zich in de geest en zei: Ik dank U, Vader, Heere van de hemel en van de aarde, dat U deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, en ze aan jonge kinderen hebt geopenbaard. Ja, Vader, want zo was het Uw welbehagen.
Preek vanuit de Christengemeente Bruchem | Nanne Groot Hebreeën 11 : 8 - 19 8 Door het geloof is Abraham, toen hij geroepen werd, gehoorzaam geweest om weg te gaan naar de plaats die hij tot een erfdeel ontvangen zou. En hij is weggegaan zonder te weten waar hij komen zou. 9 Door het geloof is hij een inwoner geweest in het land van de belofte als in een vreemd land en heeft hij in tenten gewoond, met Izak en Jakob, die mede-erfgenamen waren van dezelfde belofte. 10 Want hij verwachtte de stad die fundamenten heeft, waarvan God de Bouwer en Ontwerper is. 11 Door het geloof heeft ook Sara zelf kracht ontvangen om zwanger te worden en een kind te baren, ondanks haar hoge ouderdom, omdat zij Hem getrouw heeft geacht Die het beloofd had. 12 Daarom zijn er zelfs uit één man en dat uit iemand wiens kracht al gestorven was, zovelen geboren als de sterren van de hemel in menigte en als het zand op het strand van de zee, dat niet te tellen is. 13 Deze allen zijn in het geloof gestorven. Zij hebben de vervulling van de beloften niet verkregen, maar hebben die vanuit de verte gezien en geloofd en begroet, en zij hebben beleden dat zij vreemdelingen en bijwoners op de aarde waren. 14 Want wie zulke dingen zeggen, laten duidelijk blijken dat zij een vaderland zoeken. 15 En als zij aan het vaderland gedacht hadden vanwaaruit zij weggegaan waren, zouden zij gelegenheid gehad hebben om terug te keren. 16 Maar nu verlangen zij naar een beter, dat is naar een hemels vaderland. Daarom schaamt God Zich niet voor hen om hun God genoemd te worden. Want Hij had voor hen een stad gereedgemaakt. 17 Door het geloof heeft Abraham, toen hij door God op de proef gesteld werd, Izak geofferd. En hij, die de beloften ontvangen had, heeft zijn eniggeborene geofferd. 18 Tegen hem was gezegd: Dat van Izak zal uw nageslacht genoemd worden. Hij overlegde bij zichzelf dat God bij machte was hem zelfs uit de doden op te wekken. 19 En hij kreeg hem als het ware daaruit ook terug.
Preek vanuit de Christengemeente Bruchem | Bart Ridderhof Efeze 1 : 1 - 14 Afzender, geadresseerden, groet 1 Paulus, een apostel van Jezus Christus door de wil van God, aan de heiligen en gelovigen in Christus Jezus die in Efeze zijn: 2 genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heere Jezus Christus. Lofzang op Gods welbehagen in Christus 3 Gezegend zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegen in de hemelse gewesten in Christus, 4 omdat Hij ons vóór de grondlegging van de wereld in Hem uitverkoren heeft, opdat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn in de liefde. 5 Hij heeft ons voorbestemd om als Zijn kinderen aangenomen te worden, door Jezus Christus, in Zichzelf, overeenkomstig het welbehagen van Zijn wil, 6 tot lof van de heerlijkheid van Zijn genade, waarmee Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde. 7 In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de overtredingen, overeenkomstig de rijkdom van Zijn genade, 8 die Hij ons overvloedig geschonken heeft, in alle wijsheid en bedachtzaamheid, 9 toen Hij ons, overeenkomstig Zijn welbehagen, dat Hij in Zichzelf voorgenomen had, het geheimenis van Zijn wil bekendmaakte, 10 om in de bedeling van de volheid van de tijden alles weer in Christus bijeen te brengen, zowel wat in de hemel als wat op de aarde is. 11 In Hem zijn wij ook een erfdeel geworden, wij, die daartoe voorbestemd waren, naar het voornemen van Hem Die alle dingen werkt overeenkomstig de raad van Zijn wil, 12 opdat wij tot lof van Zijn heerlijkheid zouden zijn, wij, die al eerder onze hoop op Christus gevestigd hadden. 13 In Hem bent ook u, nadat u het Woord van de waarheid, namelijk het Evangelie van uw zaligheid, gehoord hebt; in Hem bent u ook, toen u tot geloof kwam, verzegeld met de Heilige Geest van de belofte, 14 Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verlossing die ons ten deel viel, tot lof van Zijn heerlijkheid.
Preek vanuit de Christengemeente Bruchem | Henk van den Brink. Inleiding op de eerste brief aan de gemeente van Thessalonica.
Preek vanuit de Christengemeente Bruchem | Gerrit van Valen Joël 2 : 1 - 17 De dag van de HEERE is nabij 1 Blaas de bazuin in Sion, sla alarm op Mijn heilige berg, laat alle inwoners van het land sidderen, want de dag van de HEERE komt, ja, is nabij! 2 Het is een dag van duisternis en donkerheid, een dag van wolken en donkerheid. Zoals de dageraad zich over de bergen verspreidt, verspreidt zich een groot en machtig volk, zoals er niet geweest is van oude tijden af, en er hierna niet meer zal zijn, jarenlang, van generatie op generatie. 3 Ervóór verteert een vuur, en erachter verzengt een vlam; ervóór is het land als de hof van Eden, en erachter is het een woeste wildernis. Ook is er geen ontkomen aan. 4 Als het uiterlijk van paarden is zijn uiterlijk, en als renpaarden, zo rennen zij voort. 5 Als het geluid van wagens springen zij over de toppen van de bergen, als het geluid van een vuurvlam die stoppels verteert, als een machtig volk opgesteld voor de strijd. 6 Bij die aanblik krimpen de volken ineen, alle gezichten verschieten van kleur. 7 Als helden rennen zij, als strijdbare mannen klimmen zij tegen de muren op; ieder gaat op zijn eigen weg en zij wijken niet van hun paden af. 8 Zij verdringen elkaar niet, ieder gaat zijn eigen weg. Al stuiten zij op weerstand, zij zijn niet tegen te houden. 9 Zij stormen op de stad af, zij rennen op de muren, zij klimmen tegen de huizen op. Als een dief komen zij door de vensters binnen. 10 Bij die aanblik siddert de aarde, beeft de hemel. Zon en maan worden in het zwart gehuld en de sterren trekken hun licht in. 11 En de HEERE laat Zijn stem klinken voor Zijn leger uit, want Zijn leger is zeer groot, ja, machtig is Hij, Die Zijn woord ten uitvoer brengt. Groot is immers de dag van de HEERE en zeer ontzagwekkend. Wie zal hem kunnen verdragen? 12 Ook nu echter, spreekt de HEERE, bekeer u tot Mij met heel uw hart, namelijk met vasten, met geween en met rouwklacht. 13 En scheur uw hart en niet uw kleren. Bekeer u tot de HEERE, uw God, want Hij is genadig en barmhartig, geduldig en rijk aan goedertierenheid, en Hij heeft berouw over het kwaad. 14 Wie weet zal Hij Zich omkeren en berouw hebben, zodat Hij een zegen achter Zich overlaat: een graanoffer en een plengoffer voor de HEERE, uw God. 15 Blaas de bazuin in Sion, kondig een vastentijd af, roep een bijzondere samenkomst bijeen. 16 Verzamel het volk, heilig de gemeente, breng de oudsten bijeen, verzamel de kleine kinderen en de zuigelingen. Laat de bruidegom uit zijn binnenkamer gaan, de bruid uit haar slaapkamer. 17 Laten de priesters, de dienaren van de HEERE, wenen tussen de voorhal en het altaar, en laten zij zeggen: Ontzie Uw volk, HEERE, geef Uw erfelijk bezit niet over aan smaad, zodat de heidenvolken over hen zouden heersen. Waarom zouden ze onder de volken zeggen: Waar is hun God?
Preek vanuit de Christengemeente Bruchem | Robert Bezemer Psalm 66 Loflied op de grote daden van God 1 Een lied, een psalm, voor de koorleider. Juich voor God, heel de aarde! 2 Zing psalmen voor Zijn heerlijke Naam, geef Hem lof en eer. 3 Zeg tegen God: Hoe ontzagwekkend bent U in Uw werken! Om de grootheid van Uw macht veinzen Uw vijanden dat zij zich aan U onderwerpen. 4 Laat heel de aarde zich voor U neerbuigen en voor U psalmen zingen, laat zij voor Uw Naam psalmen zingen. Sela 5 Kom en zie Gods daden; ontzagwekkend is Zijn doen voor de mensenkinderen. 6 Hij heeft de zee veranderd in het droge; zij zijn te voet door de rivier gegaan; daar hebben wij ons in Hem verblijd. 7 Hij heerst eeuwig met Zijn macht, Zijn ogen houden de wacht over de heidenvolken. Laten de opstandigen zich niet verheffen. Sela 8 Loof, volken, onze God; laat het geluid van Zijn roem horen, 9 Die onze ziel weer het leven geeft, en niet toelaat dat onze voet wankelt. 10 Want U hebt ons beproefd, o God, U hebt ons gelouterd, zoals men zilver loutert. 11 U had ons in het net gebracht, U had een knellende band om ons middel gelegd, 12 U had de sterveling over ons hoofd doen rijden. Wij waren in het vuur en in het water gekomen, maar U hebt ons uitgeleid naar de overvloed. 13 Ik zal met brandoffers Uw huis binnengaan; ik zal aan U mijn geloften nakomen, 14 die mijn lippen hebben geuit en mijn mond heeft uitgesproken in mijn nood. 15 Brandoffers van mestvee zal ik U brengen, samen met de offergeur van rammen; ik zal runderen met bokken als offer bereiden. Sela 16 Kom, luister, allen die God vrezen, en ik zal vertellen wat Hij aan mijn ziel gedaan heeft. 17 Ik riep tot Hem met mijn mond, en Hij werd geroemd door mijn tong. 18 Had ik in mijn hart onrecht op het oog gehad, de Heere zou mij niet hebben gehoord. 19 Voorwaar, God heeft naar mij geluisterd, Hij heeft acht geslagen op mijn luide gebed. 20 Geloofd zij God, Die mijn gebed niet heeft afgewezen, en Zijn goedertierenheid mij niet heeft onthouden.
Comments 
Download from Google Play
Download from App Store