Discover
Column Corné van Zeijl | BNR
289 Episodes
Reverse
Afgelopen beursweek was een interessante. Er was veel beweging in de koersen van individuele aandelen. Een aantal zakte volledig door het ijs. Duolingo, Wolters Kluwer en Adobe werden bijvoorbeeld genadeloos afgestraft. Op het eerste gezicht hebben deze bedrijven weinig met elkaar te maken, maar hun koers staat dit jaar grofweg een procent of veertig in het rood. Ze worden allemaal gezien als ondernemingen waarvan het bedrijfsmodel door het gebruik van AI onder druk komt te staan. Terwijl ze een tijd geleden juist werden gezien als bedrijven die daar sterk van zouden profiteren. Zo kan Duolingo kunstmatige intelligentie gebruiken om veel efficiënter te worden. Maar nu zijn beleggers juist gefocust op AI-concurrenten zoals Anki, Memrise en LingQ. Ik probeer al tijden mijn Spaans wat op te kalefateren, dus wellicht moet ik die eens proberen. Want Duolingo is grappig, maar brengt je niet echt dichter bij het voeren van een normaal gesprek. Voor de medische database van Wolters Kluwer zijn er goedkope alternatieven, zoals OpenEvidence en ClinicalKey. Die zouden volgens de verhalen flink aan de weg timmeren en de bijna-monopoliepositie van Wolters Kluwer ondermijnen. Maar ja, ik ken geen dokters in de VS, dus ik kan moeilijk bepalen of dat echt zo is, of niet. Goede informatie is essentieel voor een arts. Wil je het risico lopen om medisch advies te krijgen van een hallucinerend AI-model? Zijn die verhalen ruis, of een signaal? Andersom gebeurt het ook. Eerder dit jaar dachten beleggers dat Googles advertentie-inkomsten gingen doodbloeden. Alle zoekopdrachten zouden met AI-modellen worden gedaan, en dan hoef je niet meer langs de reclames, waar het bedrijf $265 mrd van zijn totale $350 mrd aan omzet uit haalt. De waardering van Google kelderde van 23 naar 16 maal de verwachte winst, maar inmiddels zijn deze angsten overgewaaid en staat het aandeel weer op een k/w van 26. Aangezien de verwachte winsten verder zijn gestegen, betekent dat een verdubbeling van de koers in een half jaar tijd. Om de schrijver Mark Twain te parafraseren: de berichten over Googles dood zijn schromelijk overdreven. Het bijzondere is de draai in de perceptie van beleggers. De ene keer zijn ze erg enthousiast over de AI-impact, de andere keer juist erg somber. Jantje huilt, Jantje lacht. Bedenk wel dat technologische ontwikkelingen hele bedrijven onderuit hebben gehaald, zoals Nokia, Blackberry, Xerox en Kodak. Je moet dus ruis en signaal van elkaar kunnen onderscheiden. De conclusie is simpel. Het is voor beleggers essentieel om te bepalen in hoeverre een bedrijf echt wordt geraakt door de AI-ontwikkelingen en in hoeverre het slechts een verhaal is. Als het lukt om ruis van signaal te scheiden, kun je hele mooie bedrijven voor een prikkie kopen. Maar pas wel op dat je geen Kodak-momentje hebt. Corné van Zeijl is analist en strateeg bij Cardano en belegt ook privé. Reageer via c.zeijl@cardano.com. Deze column kun je ook iedere donderdag lezen in het FD.See omnystudio.com/listener for privacy information.
2 december is een datum in de agenda vast te zetten. Zeker als u net verkozen bent tot Tweede Kamerlid. Dan komt er een belangrijke man naar Nederland en het is niet Sinterklaas. Nee, het is Federico Sturzenegger, de Argentijnse minister voor deregulering. Zeg maar de minister die de kettingzaag van president Javier Milei heeft gekregen. Mario Draghi zei het al een jaar geleden in zijn rapport. Een van de oorzaken dat Europa zo achterloopt, is overregulering. Maar als je naar de recente partijprogramma’s kijkt, willen de meeste Nederlandse politieke partijen precies het tegenovergestelde. Dat kan, het is immers een keuze. Maar de consequentie is wel dat je de economische concurrentie met het buitenland genadeloos verliest. De verklaring achter die overvloed aan regels is simpel. Op het moment dat er een fout gemaakt wordt, schreeuwt iedereen moord en brand. De media duiken er bovenop. En er staat weer een groot artikel in de krant over het probleem met een paar zielig kijkende slachtoffers. Als er geen fouten gemaakt mogen worden, moet er een regel komen om die de volgende keer te vermijden. Dat helpt natuurlijk niet. Daarnaast is een wet erdoor krijgen met de eigen naam eraan verbonden het hogere doel in het leven van een pas gekozen Tweede Kamerlid. Dat is een stimulans voor meer regels in plaats van minder. Ik vind het energielabel voor woningen een prachtig voorbeeld. Het is verplicht om een dergelijk label aan te vragen. Maar waarom eigenlijk? Als iemand een huis koopt, kan hij zelf ook om de energierekening vragen. De energielabelbureaus floreren, maar wat is de toegevoegde waarde voor de economie? De oplossing voor het probleem is minder simpel. Maar ik zou zeggen: begin eens met de voorwaarde dat je voor iedere nieuwe regel er drie oude moet schrappen. De overheid zou burgers en bedrijven meer moeten vertrouwen. Ja, dat zal in sommige gevallen worden misbruikt. Pak die gevallen hard en pragmatisch aan, zoals de malafide uitzendbureaus. Onderwerp regels ook aan een beperkte levensduur. Maak een site waarop ondernemers en consumenten hun ergste voorbeelden van bureaucratie kwijt kunnen. Als je er geen paal en perk aanstelt, blijft de bureaucratie autonoom groeien. Verbied het verbinden van een naam aan een wet. Introduceer een prijs voor de politicus die de meeste moeite heeft genomen om de regeldruk te verminderen. Stel dat het lukt om de bureaucratie te verminderen. Ik weet, het klinkt als een utopie. Maar stel. Verwacht dan op korte termijn geen positieve impuls voor de economie. Immers als de overheid minder uitgeeft, betekent dat op korte termijn minder economische groei. Helaas kan ik op 2 december niet bij de presentatie van Federico Sturzenegger aanwezig zijn, maar misschien kan een nieuw Tweede Kamerlid mijn plekje innemen. En wie weet, neemt die zijn kettingzaag wel mee. Corné van Zeijl is analist en strateeg bij Cardano en belegt ook privé. Reageer via c.zeijl@cardano.com. Deze column kun je ook iedere donderdag lezen in het FD.See omnystudio.com/listener for privacy information.
Vroeger was geopolitiek in de beleggingswereld een makkelijke factor. Als beleggers in paniek raakten door een bepaalde dreiging, dan gingen de beurzen naar beneden. Dat waren mooie koopmomenten: de geopolitieke angsten ebden meestal weer weg en de koersen herstelden. Nu is het anders. Nu is het een factor waar beleggers continu rekening mee moeten houden.Een paar recente voorbeelden illustreren deze verschuiving. De Canadese provincie Quebec zond een reclamespot uit met delen van Ronald Reagans speech uit 1987 over importheffingen. De Amerikaanse president Trump noemde het een leugen, stopte per direct de onderhandelingen en verhoogde de tarieven op Canadese importen met 10%. De impact is beperkt, maar het signaal is duidelijk. Een tweede voorbeeld is de zaak Nexperia. De Nederlandse overheid zag dat het chipbedrijf werd leeggezogen door de Chinese eigenaar en stak daar toen een stokje voor. Vervolgens nam China tegenmaatregelen en leverde het geen chips meer aan onder meer de Duitse auto-industrie. Als dit blijft voortduren, krijgt de Duitse economie een klap van naar verwachting een half procent van het bbp. Daarmee zou het land in een recessie komen. Er zijn meer voorbeelden. De Chinese boycot van Amerikaanse sojabonen. De dreiging van China om geen zeldzame aardmetalen meer aan het Westen te leveren. De verplichte verkoop van TikTok. De exportbeperkingen voor ASML-machines richting China. De Amerikaanse dreiging om swaplijnen in te trekken als de Argentijnse president Milei de tussentijdse verkiezingen niet zou winnen. Het beeld is duidelijk: macht telt. China en de VS hebben die macht, op het gebied van defensie en op het gebied van de economie. Andere landen hebben die niet en zijn eigenlijk altijd de gebeten hond. Wat kan Canada inbrengen tegen die hogere tarieven? Wat kunnen wij doen om de Nexperia-ruzie te sussen? Beleggers moeten er rekening mee houden dat de bedrijven waarin ze geld hebben gestoken, gemangeld kunnen worden in het politieke geweld van de grootmachten.Als Europese Unie hebben we die macht niet, net als de rest van de wereld overigens. De conclusie is simpel en pijnlijk. We moeten er in Europa voor zorgen dat we op onze eigen benen kunnen staan. Vooral in de economisch kritische sectoren. Dat kost geld. Zo wil elk land of regio zijn eigen chipindustrie opbouwen. Dat betekent veel capaciteit en dus lagere prijzen, wat leidt tot lagere winsten. Terwijl de productie in China en de rest van het Verre Oosten veel goedkoper is. Ook energie is zo’n cruciale sector. Na het ontkoppelen van de Russische energietoevoer zijn we erg afhankelijk van de VS geworden. In dit geopolitieke geweld moet je ernaar streven dat je je eigen broek op kunt houden. Misschien is het een goed idee voor beleggers om af en toe een spelletje Risk te spelen. Want geopolitiek is een factor om rekening mee te houden. En deze gaat niet meer weg. Corné van Zeijl is analist en strateeg bij Cardano en belegt ook privé. Reageer via c.zeijl@cardano.com. Deze column kun je ook iedere donderdag lezen in het FD.See omnystudio.com/listener for privacy information.
Afgelopen week was er lichte paniek in de Amerikaanse bankenwereld. Sommige regionale banken kwamen in de problemen en moesten een beroep doen op de speciale kredietfaciliteiten van de Federal Reserve. Ze betalen daar een flinke rente over, dus doen ze dat alleen als het echt heel erg nodig is. Gouverneur Andrew Bailey van de Bank of England vroeg zich af of dit de kanarie in de kolenmijn is. De kredietcrisis in 2008 begon immers ook op deze manier. Tijd om eens goed te luisteren.De drie voornaamste probleemgevallen waren First Brands, een maker van auto-onderdelen, en de verstrekkers van autoleningen Tricolor en First Lend. Tricolor kwam in de problemen omdat het simpelweg te veel schulden had, die vooral waren gefinancierd met private credit. Oftewel leningen die niet beursgenoteerd zijn. De private-creditmarkt is momenteel erg hot. Veel grote beleggers vinden het prettig dat er geen koers is. Die kan dan niet bewegen, waardoor het net lijkt alsof er geen risico is. Maar zoals dit geval heel duidelijk maakt: die risico’s zijn er natuurlijk wel degelijk. Vooral aan de onderkant van de samenleving hebben steeds meer consumenten moeite hun autoleningen te betalen. Kredietbeoordelaar Fitch meldde dat 6,43% van alle Amerikanen met een autolening niet meer aan hun betalingsverplichtingen kan voldoen. Dat is bijna het hoogste percentage sinds Fitch dit in 1993 is gaan bijhouden. Tricolor had daarbij nog een specifiek probleem. Het leende zijn geld vooral uit aan immigranten. Erg aantrekkelijk, want leningen hebben hoge marges. Maar nu deze immigranten de VS worden uitgezet, hebben ze weinig behoefte hun autoleningen af te lossen. En dus komt deze leningverstrekker in de problemen. Zijn deze problemen de kanaries in de kredietmijn? Ik verwacht niet dat er nog veel meer bedrijven zijn met een grote kredietexposure naar immigranten. Bovendien valt de grootte van het probleem wel mee in vergelijking met de kredietcrisis. Ten eerste: het probleem zat destijds vooral in hypotheken. Er werd flink gespeculeerd in de huizenmarkt. Nu zit het probleem onder andere in autoleningen. Daar speculeer je niet mee. Ten tweede, en veel belangrijker: de gemiddelde autolening is veel kleiner dan de gemiddelde hypotheekschuld. Er zijn genoeg problemen in de VS, maar de genoemde gevallen staan op zichzelf. Ongetwijfeld komen er nog wel wat meer kredietverleners in de problemen, vooral als die zich richten op mensen met een laag kredietprofiel. Het gevalletje First Brands is wel een prima waarschuwing voor de gevaren van private credit. Het feit dat je Meneer Markt het kredietrisico niet laat beprijzen, betekent zeker niet dat het zonder risico is – je kunt het alleen minder goed zien. Die op en neer gaande koersen voelen misschien niet zo prettig, maar zo’n beursnotering heeft zeker voordelen. Corné van Zeijl is analist en strateeg bij Cardano en belegt ook privé. Reageer via c.zeijl@cardano.com. Deze column kun je ook iedere donderdag lezen in het FD.See omnystudio.com/listener for privacy information.
Mijn kinderen zijn oud genoeg om een huis te kopen. Veel succes, hoor ik u denken. Ze vroegen waarom zijn die huizenprijzen eigenlijk zo hoog? Een traditioneel economisch model kijkt naar een paar factoren. Het inkomen, de rentelasten en werkeloosheid. De werkeloosheid is laag, waardoor potentiële huizenkopers er op vertrouwen dat ze de komende jaren werk hebben. De lonen stijgen tegenwoordig bij de meeste bedrijven met de inflatie mee. Vreemd is wel dat de stijgende rente vrijwel geen invloed heeft. Blijkbaar hebben de andere factoren een grotere invloed. De inflatie heeft ook een effect. Als de huurprijzen met de inflatie meestijgen, zorgt dat voor extra vraag naar koopwoningen. De overheid doet haar best om de markt uit te schakelen. Dat is een keuze, maar het heeft wel een prijs. PVDA/GroenLinks wil dat maar liefst 2/3 van de Nederlandse bevolking in aanmerking komt voor sociale huur. Als 2/3 van de Nederlandse bevolking zo hulpbehoevend is dat ze sociale huur nodig heeft, dan is het slecht gesteld met de Nederlandse economie. Net als op de gewone financiële markten is er ook de sentimentsfactor. Potentiële huizenkopers hebben last van FOMO. Logisch, ieder jaar dat je wacht zijn de huizen weer 10% duurder. Aangezien een gemiddeld huis momenteel zo rond de 500.000 kost, ben je ieder jaar 50.000 meer kwijt. Om dat bij te houden moet je 50.000 netto per jaar verdienen. Dat is eur 6.500 bruto per maand, waarmee je in de top 10% van de hoogste inkomens zit. In een normale markt zorgt een stijgende prijs voor een dalende vraag. Op de huizenmarkt lijkt sprake van het omgekeerde. Het aanbod neemt nauwelijks toe. En hoe harder de huizenprijzen stijgen, hoe liever mensen willen kopen. Let wel, op lange termijn gaat die economische wetmatigheid wel op. Op een gegeven moment is de prijs zo hoog dat potentiële huizenkopers het echt niet meer kunnen kopen. Eigenlijk zou je een beleggingsfonds moeten hebben wat in Nederlandse huizen belegd. Die zijn er wel, maar alleen beschikbaar voor pensioenfondsen en verzekeraars. Stel je voor dat je in plaats van te sparen in een dergelijk fonds zou kunnen beleggen. Dat zou een mooie belegging voor potentiële huizenkopers zijn. In Duitsland zijn die fondsen er wel. De intrinsieke waarde van deze fondsen heeft een redelijke correlatie met de huizenprijs. Logisch. Blijft er nog wel een probleempje over. Meneer Markt is nogal wispelturig. De intrinsieke waarde mag dan tred houden met de huizenmarkt, maar de koersen van deze fondsen reageren veel heftiger, vooral op de obligatierente. Daardoor is er een enorme discrepantie tussen de huizenmarkt en deze huizenfondsen. Dus veel optimisme op de huizenmarkt en veel pessimisme op de aandelen daarvan. Wie weet is het een voorbode van de huizenmarkt. Mijn kinderen zouden er in ieder geval blij mee zijn. Corné van Zeijl is analist en strateeg bij Cardano en belegt ook privé. Reageer via c.zeijl@cardano.com. Deze column kun je ook iedere donderdag lezen in het FD.See omnystudio.com/listener for privacy information.
Nog drie weken en dan zijn de verkiezingen achter de rug. Gelukkig maar, ik ben al die goedkope praat over gratis bier meer dan zat. Nu ben ik lid van de VVD, voor zover u dat nog niet wist. Dat heeft me tot een tijdelijk mediahoogtepunt gebracht, doordat Arjan Lubach een quote van mij over de hypotheekrenteaftrek in zijn show gebruikte. Hij noemde me een VVD-econoom. Bijzonder, als je een antwoord geeft op basis van economische principes en je bent lid van de VVD, dan ben je gelijk een VVD-econoom. Het is de prijs die je moet betalen om in Lubachs programma te komen. Ik ga u niet adviseren om op ‘mijn’ partij te stemmen. Iemand overtuigen op basis van feiten is ondoenlijk, zo niet onmogelijk. In de verkiezingsstrijd is het immers het verhaal dat telt, feiten zijn bijzaak. Bovendien hoort een dergelijk advies niet in deze column thuis. En als ik dan toch een advies moet geven: vul één, en liefst meerdere, stemwijzers in. Die stroomlijnen je eigen ideeën over de maatschappij en de economie. Je krijgt dan op een objectieve manier te zien waar je voor of tegen bent. Beter dan je onderbuikgevoel te laten spreken. Veel partijen beloven makkelijke oplossingen voor moeilijke problemen. Het zijn slechts goedkope, zo niet gratis, verkiezingsbeloftes die niet kunnen worden nagekomen. Degenen die voor het gratis bier gaan, kan ik aanraden Wim Suyker te volgen. Deze gepensioneerde CPB-econoom rekent de partijprogramma’s door. Want je kan natuurlijk wel de sociale huren verlagen, de eigen zorgbijdrage afschaffen en de AOW-leeftijd verlagen, maar dat kost bakken met geld. En wie gaat dat betalen? U, de belastingbetaler. Om Hans Wiegel aan te halen: ‘Sinterklaas bestaat (en hij zit daar).’ Nog even over die lagere AOW-leeftijd. Diverse enquêtes laten zien dat veel Nederlanders dat een aantrekkelijk idee vinden. Blijkbaar is werken een onverdraaglijk fenomeen waar je zo snel mogelijk mee moet stoppen. Zo ook in Frankrijk. Men betaalt er intussen 14% van het totale overheidsbudget aan pensioenen. Logisch dat je dan een budgettekort hebt van hier tot Jericho. Ook hier kiest men de makkelijke oplossing: niet de pensioenen verlagen of de pensioenleeftijd verhogen, maar de belastingen verhogen. In Frankrijk liggen de belastingen, die al 46% van het bbp bedragen, als een zware deken op de economie. Het drukt alle ondernemingslust de kop in. Het land is al ver voorbij de piek van de Laffer-curve, die aangeeft dat hogere belastingtarieven leiden tot minder opbrengsten, niet meer.Nog een advies: probeer je werk, als je dat nu zo ondragelijk vindt, zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Neem een voorbeeld aan de genoemde Wim Suyker. Hij rekent voor de lol partijprogramma’s door, in plaats van achter de geraniums te zitten. Corné van Zeijl is analist en strateeg bij Cardano en belegt ook privé. Reageer via c.zeijl@cardano.com. Deze column kun je ook iedere donderdag lezen in het FD.See omnystudio.com/listener for privacy information.
Afgelopen maand mocht ik een speech geven bij adviesbureau Zanders. Mijn speech ging over de grote risico’s van dit moment. Ik had beloofd twee grote thema’s aan te pakken, maar je moet altijd wat meer geven dan je belooft en dus werden het er drie. Naast oplopende staatschulden, geopolitieke risico’s is er ook de huidige technologische golf. Ja, die levert veel kansen, maar ook risico’s op. Dat zal een flinke productiviteitsgroei geven. Ik denk dat we aan het begin van een hockeystick beweging zitten. Eerst gaat het langzaam en denken veel mensen het zal mijn tijd wel duren. En dan gaat het sneller en opeens is het overal. Dat zagen we bijvoorbeeld ook bij de introductie van het internet. In verschillende Amerikaanse steden rijden er al zelfrijdende taxi’s. In Californië zat men al voor de zomer boven de 4 miljoen ritjes per maand. Ieder ritje betekent minder werk voor een taxichauffeur. Een ander voorbeeld; een vriend van me reist regelmatig naar China. Hij vertelde me dat roomservice gewoon door een robot wordt gedaan. De robot vraagt netjes of je het erg vindt als hij bij je in de lift stapt. Alleen vroeg hij het nog wel in het Chinees. Bij een Nederlandse verzekeraar is door AI de arbeidsproductiviteit zo ver toegenomen dat ze daadwerkelijk werknemers moeten laten gaan. Voor de maatschappij is het belangrijk om deze ontwikkeling in goede banen te leiden. En dan bedoel ik niet dat het tegengehouden moet worden. Als een computer het beter kan waarom zou je het dan nog door mensen laten doen. Als een consument beter door een helpdesk-robot wordt geholpen, waarom niet? De gemiddelde chatbot leert dat we daar nog niet zien. Men moet wel bedenken dat een flink deel van de werknemers overbodig kan worden. Een deprimerend voorbeeld zijn de Engelse kolenmijnen. De ontslagen mijnwerkers kregen een uitkering. Maar er ontstond in de voormalige mijnbouwsteden een cultuur van werkeloosheid die generaties werd doorgegeven. En die is nog altijd niet weg. Als werknemer zou ik zeggen, probeer wat tijd vrij te maken om na te denken welke taken AI van je over zou kunnen nemen. Bedrijven moeten proberen het zoveel mogelijk te gebruiken. Be first or be out. Als belegger zijn er genoeg opties om in AI c.q. robots te beleggen. Omdat AI al een tijdje ‘hot’ is koop je niet op de bodem. Als je er niet te veel over wilt nadenken kan je een index fonds kopen met het woord Robotics erin. Maar let op, de aandelen waarin deze fondsen precies beleggen verschilt enorm. Overigens heb ik als test deze column door AI laten schrijven. Die kon gelijk de prullenbak in. Het was een zouteloos schrijfsel. Dus voorlopig hoef ik me nog geen zorgen te maken, nog niet. Corné van Zeijl is analist en strateeg bij Cardano en belegt ook privé. Reageer via c.zeijl@cardano.com. Deze column kun je ook iedere donderdag lezen in het FD.See omnystudio.com/listener for privacy information.
In tijden van grote onzekerheid zou je verwachten dat financiële markten nerveus reageren. Maar niets is minder waar. Beetje bij beetje komt de Federal Reserve onder Donald Trumps invloed te staan, toch halen de markten hun schouders op. Begin april reageerden markten nog geschokt op Trumps ongekende acties, maar beleggers lijken eraan gewend te raken. Niet alle marktsegmenten tonen overigens diezelfde onverschilligheid. In de goud- en valutamarkten beginnen beleggers wel een los monetair beleid in te prijzen. Dat is een van de redenen waarom de dollar daalt en de goudprijs stijgt. Maar verder hobbelen aandelen en obligaties gewoon door. Het roept de metafoor op van de kikker in een hete pan. Kikkers die in een pan zitten waarvan het water langzaam wordt verhit, zouden blijven zitten en sterven, terwijl een kikker die in een pan met kokend water wordt gegooid er gelijk uitspringt. Die metafoor is erg sprekend en wordt vaak gebruikt, maar de wetenschappelijke realiteit is dat kikkers in beide gevallen gewoon uit de pan springen. Ze hebben namelijk uitermate gevoelige temperatuursensoren. Alleen bij wrede 19-eeuwse experimenten waar die sensoren waren verwijderd, lieten de dieren een dergelijk gedrag zien. Maar dat terzijde. Markten zijn ook erg relaxed over de AI-ontwikkelingen. Er wordt nog altijd weinig geld mee verdiend, maar als het maar een beetje naar AI ruikt zijn beleggers al superenthousiast. Zo waren beleggers erg tevreden over de Nvidia-investering van $100 mrd in OpenAI. Die dat geld weer investeert in geavanceerde chips van Nvidia. Zo wordt het geld maar rondgepompt.Ook bij de Oracle-cijfers zagen we dit patroon. Beleggers juichten de omzetcijfers toe, maar ik begrijp die euforie niet. Ja, de omzetstijging was indrukwekkend. Maar de winst stagneerde. Dit suggereert dat Oracle de orders met flinke kortingen heeft binnengehaald. Maar als het zo’n groeimarkt is, hoef je toch geen korting te geven? Het geeft aan dat de markt misschien wel niet zo hard groeit als iedereen nu denkt. Of is Oracle gewoon een ordinaire prijsdiscounter? Dat laatste is het meest waarschijnlijk, maar waarom moet de koers dan zo hard stijgen? Diverse analisten hebben dan ook hun winstverwachtingen naar beneden bijgesteld. En nu de orderboeken voor de komende vijf jaar vol zitten, betekent dat alleen maar dat Oracle die magere winstmarges voor de komende vijf jaar heeft vastgeklikt. Fijn dat meneer Markt zo relaxed is. Beleggers dompelen zich onder in de relatieve rust, terwijl deze maanden juist bekendstaan om hun grote koersfluctuaties. Mijn advies: blijf goed nadenken over wat er werkelijk gebeurt. Want markten die te lang rustig blijven en de economische realiteit ontkennen, hebben de neiging op een kwade dag opeens heftig te ontwaken. Corné van Zeijl is analist en strateeg bij Cardano en belegt ook privé. Reageer via c.zeijl@cardano.com. Deze column kun je ook iedere donderdag lezen in het FD. See omnystudio.com/listener for privacy information.
Wie wat bewaart, die heeft wat. In de zomer was het iets rustiger en had ik wat tijd om te graven in oude researchrapporten. Ik kwam een oud rapport tegen uit november 2013. Het was de vermaarde fundmanager-survey van Bank of America. Dit is een van de langst lopende enquêtes onder professionele beleggers. Een van de opmerkelijke uitkomsten uit dat oude Bank of America-onderzoek was dat professionele beleggers de waardering van aandelen toen erg hoog vonden. Ik heb even opgezocht wat de koers-winstverhouding van de wereldaandelenindex toen was: 13,5. 13,5, dat klinkt nu als belachelijk goedkoop. Deze waarderingsratio staat momenteel op 19,1, een gigantisch verschil. Toch was die opmerking van destijds niet zo heel vreemd. Immers, een paar jaar daarvoor schommelde de ratio nog onder de 10. Als aandelen in zo’n korte periode zoveel duurder worden, is het logisch dat je aandelen overgewaardeerd vindt. Het is allemaal een kwestie van perceptie. Het is interessant om te kijken naar wat er daarna gebeurde. Beleggers mochten aandelen toen dan overgewaardeerd vinden, maar anderhalf jaar later was de k/w nog veel hoger (16,4) en stonden wereldwijde aandelen maar liefst 40% hoger. Die Bank of America-enquête is erg breed. Afgelopen maand deden er maar liefst 426 fundmanagers over de hele wereld aan mee. Het meest recente rapport had ook een bijzondere uitkomst. Maar liefst 58% van de professionele beleggers denkt dat de aandelenmarkt momenteel overgewaardeerd is. Deze waarderingsvraag wordt al sinds 1998 gesteld en beleggers zijn nog nooit zo stellig geweest als nu. Nog meer dan in 2013 dus. Maar toch blijven de geïnterviewde beleggers enthousiast over aandelen en houden ze erg weinig cash aan in hun portefeuille. Aandelen zijn extreem duur, maar toch blijven ze kopen. Het klinkt een beetje als een stoelendans. Ja, we weten dat de muziek gaat stoppen, maar we dansen gewoon door. Een andere interessante conclusie uit het rapport is dat steeds meer beleggers overwegen om goud te kopen. Toch bijzonder. Dit is het beste jaar voor goud sinds 1980 en pas nu word je enthousiast over goud. Je kan beter enthousiast worden voordat de prijzen zo hard stijgen, niet daarna. Hoe objectief een waardering ook kan zijn, uiteindelijk gaat het om de perceptie. Alles is relatief. Stelt u zich eens voor, we kijken twaalf jaar vooruit in plaats van achteruit. We staan dan in 2037 op een waardering van zeg 25 keer de winst. Hoe hard zullen we dan om onszelf uit 2025 lachen? Dat we 19,1 maal de winst zo duur vonden. Ik denk niet dat dit gaat gebeuren. Maar ja, waarschijnlijk vond ik in 2013 aandelen ook erg duur en had ik de rally van 2014 volledig gemist. Dat september-2025-rapport ga ik in elk geval goed bewaren. Corné van Zeijl is analist en strateeg bij Cardano en belegt ook privé. Reageer via c.zeijl@cardano.com. Deze column kun je ook iedere donderdag lezen in het FD. See omnystudio.com/listener for privacy information.
Herinnert u zich nog de discussies over de omgekeerde yieldcurve als recessievoorspeller? Als de lange rente lager is dan de Fed-rente zou er een recessie komen. De gedachte hierachter is dat de Fed de rente hoog houdt om de inflatie te bestrijden. Dat is een minpunt voor de economie. Terwijl de lange rente daalt omdat het private deel van de economie minder geld nodig heeft, omdat men vindt dat de vooruitzichten wat minder zijn. En dus investeert men niet. Deze private factor wordt overigens altijd wat onderbelicht. Ik zie hele studies voorbijkomen die ingaan op de vraag- en aanbodverhoudingen van de staatsschuld. Dat is logisch, want hierover zijn goede cijfers beschikbaar. Maar het private deel van de economie is veel groter, waardoor de impact op de rente ook veel groter is. Maar ja, dat is moeilijker te meten. Het klinkt een beetje als die dronkaard die zijn sleutels zoekt bij de lantaarnpaal omdat daar licht is, terwijl hij ze ergens anders heeft verloren. De omgekeerde yieldcurve-indicator werkte lange tijd perfect. Alleen voorspelde deze dat er al in 2022 een Amerikaanse recessie zat aan te komen. De economen die zwaaiden met deze indicator zijn erg stil geworden. Toen ze erachter kwamen dat de yieldcurve als indicator niet meer werkte, wierpen ze zich op de Sahm-regel. De Sahm-regel zegt dat er een recessie komt als de werkloosheid 0,5% boven het dieptepunt van de afgelopen twaalf maanden uitkomt. Claudia Sahm meldde zelf al dat de regel deze keer waarschijnlijk niet zou werken. Ook de Leading Index van de Conference Board waarschuwde voor een recessie in mei 2022. En tot dusverre: niets. Dus kijkt iedereen nu naar de Perkins-regel. Die is supersimpel: als er één maand een daling van de werkgelegenheid is geweest, komt er een recessie. Nu, na de nodige revisies, was die daling er in juni 2025. Ergo, er komt een recessie. Is dit de volgende recessie-indicator die de prullenbak in kan? Misschien, want die maandelijkse werkgelegenheidscijfers worden steeds onbetrouwbaarder. Dat komt niet door de recent ontslagen directeur van het Amerikaanse statistische bureau, maar omdat steeds minder mensen deze enquêtes beantwoorden. In 2017 vulde nog 65% deze enquêtes in. Nu is dat nog maar 42%. We kunnen dus niet zomaar vertrouwen op deze simpele doch doeltreffende recessie-indicatoren. Dan zullen we toch gewoon zelf moeten gaan nadenken. Ik denk dat de vooruitzichten somber zijn. Consumenten hebben op zich geld genoeg om te spenderen, maar als de werkgelegenheid afneemt zullen ze toch wat onzekerder worden. En onzekere consumenten geven minder uit. Maar het blijft het inschatten van gevoelens. Dat is en blijft heel wat moeilijker dan een simpele indicator die recessies voorspelt. Toch wel een beetje jammer. Corné van Zeijl is analist en strateeg bij Cardano en belegt ook privé. Reageer via c.zeijl@cardano.com. Deze column kun je ook iedere donderdag lezen in het FD. See omnystudio.com/listener for privacy information.
De obligatiemarkten roeren zich, de rente is in korte tijd wereldwijd flink gestegen. De belangrijkste reden voor die onrust is Frankrijk. Daar kondigde premier François Bayrou vorige maand een vertrouwensstemming aan in het parlement. Die vindt maandag plaats. Kort en simpel: de Fransen moeten de broekriem een gaatje aantrekken en dat willen ze niet. Het zou gezond zijn als de overheid een paar pondjes verliest, maar de Fransen zien dat uiteraard anders. Als de regering valt, betekent dat opnieuw verkiezingen en verder uitstel van de broodnodige bezuinigingen. Meer dan de helft stemt extreemrechts of extreemlinks, op partijen die allemaal leuke beloften doen. En natuurlijk gaan de kiezers achteraf klagen dat de regering niets voor elkaar heeft gekregen. Maar ja, dat is wel waarvoor diezelfde klagende kiezers hebben gestemd. In Nederland is het niet anders.Door deze politieke onzekerheid schiet de Franse rente omhoog. Let wel, als het land niet in de euro zat, had die zomaar op een procent of 6 gestaan, in plaats van de huidige 3,5%.Dit keer bieden de Duitse overheidsfinanciën geen houvast. Duitsland gaat flink investeren in defensie en infrastructuur, wat nodig is, en goed voor de economie. Maar het moet wel ergens van gefinancierd worden. Dat geld wordt geleend, waardoor het aanbod aan obligaties flink toeneemt. Ook dat duwt de rente omhoog. Ook aan de andere kant van de Noordzee is er een financieringscrisis. De rente is daar nu zelfs hoger dan ten tijde van het beruchte Liz Truss-moment, de Britse premier die in 2022 met haar begroting de obligatiemarkt in beroering bracht. En wanneer de rente in het VK stijgt, heeft dat een opwaarts effect op de rente bij ons. Verder is er het effect van de hervorming van het Nederlandse pensioenstelsel. Pensioenfondsen hoeven minder in langlopende obligaties te beleggen, wat eveneens voor meer aanbod van dergelijk schuldpapier zorgt. Al deze krachten duwen de obligatierente dezelfde kant op. En dan gaat het hard. Had u begin 2024 in veilige 30-jarige Duitse staatsobligaties belegd, dan stond u nu op een verlies van bijna 20%. Dat veilige imago heeft dan ook alleen betrekking op de kwaliteit van de debiteur, niet op de tussentijdse koersschommelingen. Het is een klein, maar duidelijk signaal van Mr. Market dat er een einde komt aan het ongebreideld laten oplopen van staatsschulden. Bedenk dat de dotcombubbel in 2000 onder andere werd doorgeprikt doordat techbedrijven niet meer aan hun financieringslasten konden voldoen. De kredietcrisis in 2008 werd veroorzaakt doordat Amerikaanse consumenten te veel schuld hadden.En nu geeft de markt een klein signaal dat, zonder begrotingsdiscipline, de volgende kredietcrisis er een van de overheden zal zijn. Als kiezer en als politicus zou ik toch eens luisteren wat Mr. Market te zeggen heeft. Corné van Zeijl is analist en strateeg bij Cardano en belegt ook privé. Reageer via c.zeijl@cardano.com. Deze column kun je ook iedere donderdag lezen in het FD. See omnystudio.com/listener for privacy information.
Meestal schrijf ik over beleggen, maar kortetermijnhandelen in aandelen vinden beleggers veel interessanter. Een van de voorwaarden voor een goed resultaat is een plan opstellen en je daaraan houden. In mijn eigen portefeuille heb ik daarvan een mooi voorbeeld: goudmijnaandelen, een van mijn grootste beleggingen. Via een indextracker natuurlijk, want ik mag geen individuele aandelen kopen. Ik had er goed over nagedacht. De periodes met waardevernietigende overnames door goudmijnbedrijven leken achter de rug, hun schuldenpositie is eindelijk gezond. Sterker nog, de grote goudmijnbedrijven hebben zelfs netto cash op de balans staan. Bovendien helpt de flinke stijging in de goudprijs natuurlijk ook mee. Die factoren beschreef ik al eens eerder, in mijn column van half april vorig jaar, Goudgerande relaties kapot. Het bleek een succesvolle belegging, maar na verloop van tijd kreeg ik wat hoogtevrees. Dus nam ik hier en daar wat winst. Die aandelen zou ik later wel tegen een lagere prijs terugkopen, redeneerde ik. Daarnaast had ik mezelf beloofd iedere maand een vast aantal aandelen bij te kopen. Beide plannen, zowel de maandelijkse aankopen als het terugkopen, zijn halfslachtig uitgevoerd. Dat is jammer, want intussen bleven de koersen doorstijgen. Om van deze fouten te leren, heb ik nauwkeurig uitgerekend wat ze me hebben gekost. Beleggingsfouten zijn duur, dus kunt u er maar het beste zoveel mogelijk van opsteken. Concreet: had ik mij gewoon aan mijn plan gehouden, dan was mijn winst 25% hoger geweest. Dat waren dus dure emoties. De enige reden die ik kan aanvoeren om mijn transacties nog een beetje goed te praten, is dat ik nu wat minder aandelen heb en dus ook minder risico loop Hoogtevrees is een emotie, en emoties en beleggen vormen een slechte combinatie. Met een goed plan hou je jezelf in bedwang, ten minste, als je je eraan houdt. Is de twijfel onderweg te groot? Loop dan alle factoren nog eens na. Klopt alles nog wat u bij het opstellen van het plan had overwogen? In de praktijk kom je altijd veel meer problemen tegen dan je van tevoren had bedacht. U kent het wel. Die ceo die had beloofd geen grote overnames te doen, kon de verleiding toch niet weerstaan toen zich een mogelijkheid voordeed. Of de overheid in een van de landen waar de grootste goudmijn ligt, besluit tot nationalisatie. Dom, maar verleidelijk als de goudprijs hoog is en de staatskas leeg. Tja, die dingen gebeuren. Dus maak een plan en hou eraan vast. Komt het geplande scenario niet helemaal uit? Evalueer dan rustig of er echt reden is om het plan aan te passen. Bedenk wel: emoties kunnen uw beoordelingsvermogen hierbij vertroebelen. Ergo, zonder discipline valt ieder goed beleggingsidee in het water. Corné van Zeijl is analist en strateeg bij Cardano en belegt ook privé. Reageer via c.zeijl@cardano.com. Deze column kun je ook iedere donderdag lezen in het FD.See omnystudio.com/listener for privacy information.
Na een turbulent begin van het jaar laten de aandelenmarkten herstel zien. Oké, als u belegd had in een wereldaandelenindex had u dit jaar nog niets verdiend. Maar dat is een stuk beter dan wat iedereen begin april vreesde. Toen was iedereen bang voor de effecten van een mogelijke handelsoorlog. Nu zijn die importtarieven er, maar ze hebben niet geleid tot de gevreesde handelsstrijd en zijn blijkbaar geen probleem meer. Zoals zo vaak is het verhaal belangrijker voor de koersen dan de daadwerkelijke feiten. In ieder geval op korte termijn. Voorafgaand aan deze Liberation Day-correctie was er de angst voor de DeepSeek-impact. Weinig beleggers konden goed inschatten of het Chinese AI-bedrijf DeepSeek nu daadwerkelijk een verandering in de AI-industrie zou veroorzaken of niet. Persoonlijk had ik verwacht dat het bedrijf wat meer invloed zou hebben op de AI-investeringen. Immers als één partij het allemaal veel goedkoper en efficiënter kan, waarom zou je dan nog zo veel investeren? En de investeringen drijven de superwinsten van die techbedrijven. Gezien de enorme investeringsgolf is het maar de vraag of iedereen er ook zo veel aan gaat verdienen. Voor wie lessen uit het verleden wil leren, kijk naar KPN in 2000. Dat investeerde miljarden in UMTS-vergunningen. Aan de investeringen lag het niet. Aan de winstcapaciteit van die investeringen wel. De cijfers spreken boekdelen: de UMTS-vergunningen leverden de Nederlandse staat in 2000 €2,7 mrd op, maar bij de verlenging in 2016 werd er nog maar €23 mln betaald. Nu de DeepSeek-angsten zijn overgewaaid is het logisch dat de koersen van de technologieaandelen zich voor het grootste deel hebben hersteld. Maar daar was ook een fundamentele reden voor. De kwartaalwinsten van deze bedrijven waren meer dan prima. De zeven techreuzen, de Magnificent Seven, boekten een winststijging van maar liefst 28% in het tweede kwartaal. De overige niet-zo-magnificent493 bedrijven in de S&P 500 hadden een winststijging van slechts 2%. Dat is niet zoveel anders dan we in Europa hebben gezien. Als u nog eens iemand hoort praten over de superieure groei van het Amerikaanse bedrijfsleven, bedenk dan dat dit vooral over de techreuzen gaat. Toegegeven, die hebben zij wel en wij niet. Er zijn echter hier en daar wat vraagtekens te plaatsen bij die enorme groei. Jim Chanos, bekend van het ontmaskeren van de fraude bij Wirecard en Enron, heeft die. Hij stelt dat die AI-superchips een veel te lange afschrijvingstermijn hebben, waardoor de afschrijving te laag is en de winsten geflatteerd. Zo te horen heeft hij een punt, maar in het huidige beurssentiment weegt het AI-verhaal zwaarder dan de boekhouding. Aan de andere kant: een hedgefondsmanager als Chanos praat natuurlijk altijd vanuit zijn eigen positie. Misschien wordt het tijd om zelf die jaarverslagen eens te pakken en met eigen ogen het verhaal te lezen. Over de column van Corné van Zeijl Corné van Zeijl is analist en strateeg bij Cardano en belegt ook privé. Reageer via c.zeijl@cardano.com. Deze column kun je ook iedere donderdag lezen in het FD.See omnystudio.com/listener for privacy information.
De S&P-index is een van de domste beleggers die je je maar kunt voorstellen, zegt The Motley Fool. Deze Amerikaanse internetsite voor beleggers deed een gedachte-experiment: stel, de graadmeter is de manager van een beleggingsfonds. In de afgelopen negentig jaar zaten er maar liefst 25.000 verschillende bedrijven in de S&P-index. Zou je hem als een manager zien, dan lijkt dat te getuigen van hyperactiviteit. En hyperactiviteit is inderdaad geen goede eigenschap voor een belegger. Daarbij heeft deze manager ook nog eens een dramatisch slechte timing: hij verkoopt de meeste aandelen op het dieptepunt. Wanneer een bedrijf vanwege slechte prestaties uit de index wordt gezet, is het koersverlies al geleden. Bedrijven die verwijderd worden, verslaan in de twaalf maanden daarna de nieuwelingen met maar liefst 22% in koers, zo blijkt uit The Disappearing Index Effect, een paper van Robin Greenwood en Marco Sammon. De aandelen die nieuw in de S&P 500 werden opgenomen, lieten in de honderd dagen daaraan voorafgaand een prachtige stijging van 16% zien. In die periode boekten de aandelen die werden verwijderd juist een verlies van 5%. Maar na de indexaanpassing was het beeld precies andersom. Een mooi voorbeeld is Tesla. Dat werd er eind 2020 in opgenomen, na een ver-12-voudiging van de koers. Maar sindsdien blijft het aandeel achter bij de brede S&P 500-index. Uit een kleine check blijkt dat ook in 2025 weer het geval. Zoals u wellicht wel weet is het in de praktijk niet makkelijk om de index te verslaan. Uit onderzoek van Javier Vidal-Garcia en Marta Vidal naar 21.000 actieve beleggingsfondsen in 35 landen tussen 1990 en 2025 blijkt inderdaad dat de gemiddelde fondsmanager bij de index achterblijft.Geen verrassing, maar het bijzondere is dat hierbij werd onderzocht waar die underperformance vandaan komt. Het blijkt dat de aandelenkeuzes een positieve bijdrage hebben geleverd. Dat is bemoedigend – aandelen uitkiezen kunnen die fondsen dus wel. Maar de timing van aan- en verkopen is dramatisch slecht. Zo slecht dat ze vijf keer meer verliezen als dat ze met hun stockpicking winnen. En dan komen daar nog eens hogere beheerskosten bovenop. Logisch, ze hebben immers flink wat mankracht nodig om die goede aandelen eruit te vissen. Daarom hebben actieve beleggingsfondsen het zo moeilijk. De les is helder: indexbeleggen wint niet door superioriteit in aandelenselectie, maar door het vermijden van slechte timing. Ja, indexfondsen zijn daar niet goed in, maar actieve managers zijn nog veel slechter. Warren Buffett zei al: ‘Time in the market beats timing the market.’ Dus een tip voor die actieve managers: probeer toch maar eens aan je timing te werken. Over de column van Corné van Zeijl Corné van Zeijl is analist en strateeg bij Cardano en belegt ook privé. Reageer via c.zeijl@cardano.com. Deze column kun je ook iedere donderdag lezen in het FD.See omnystudio.com/listener for privacy information.
De Amerikaanse Federal Reserve hield vorige week de rente onveranderd. Tijdens de beleidsvergadering waren Michelle Bowman en Christopher Waller het er niet mee eens. Het was de eerste keer sinds 1993 dat twee leden van het beleidscomité iets anders wilden. Deze dissidentie heeft weinig met monetair beleid te maken, het is meer om in een goed blaadje te komen bij president Donald Trump om de opvolger van Jerome Powell te worden. Een toneelstukje, maar het geeft gelijk aan wat het risico is. De financiële markten willen geen marionettenpop als Fed-voorzitter. In de komende maanden wordt duidelijk wie Powell gaat vervangen, en dan is het aan de markt om daar een oordeel over te vellen. Het recente ontslag van het hoofd van het statistiekbureau gaf al een duidelijk signaal: als de cijfers je niet aanstaan, geef je de boodschapper de schuld. Iets wat bijvoorbeeld de Turkse president Recep Tayyip Erdogan in 2022 ook deed. De VS gaan snel de kant van Turkije op. Leuk, al dat gedoe over de onafhankelijkheid van de Fed, maar wat betekent het voor beleggers? Stel, we krijgen straks een Fed die naar de pijpen van Trump danst – die zal dan de rente meer gaan verlagen dan nodig is. En als de Amerikaanse rente daalt, dan wordt de dollar minder aantrekkelijk. Met een los monetair beleid groeit het risico dat de inflatie op lange termijn uit de hand loopt. Zeg maar een herhaling van de jaren zeventig. De kans is groot dat beleggers daarvoor een risicopremie willen ontvangen. En dat betekent juist weer een hogere obligatierente. Al zitten er, terwijl het op lange termijn slecht mag zijn, op korte termijn ook positieve kanten aan een slap monetair beleid. Immers, hoe lager de rente, hoe eerder beleggers overstappen naar aandelen. En voor de staatskas is het ook prettig. De Amerikaanse overheid heeft erg veel kortlopende obligaties uitstaan. Hoe lager de Fed-rente, hoe minder rente de overheid op nieuw uit te geven treasury bills hoeft te betalen. Maar de andere kant van de medaille is dat dit eveneens risico’s met zich meebrengt: mocht de rente om wat voor reden dan ook toch weer stijgen, dan vliegen de rentelasten direct uit de bocht. Over tien maanden is Powell voorzitter af. Maar zijn termijn als Fed-lid loopt nog tot januari 2028 door. Normaal gesproken verlaat de ex-voorzitter de Federal Reserve, maar dit zijn geen normale tijden. De kans bestaat dat hij gewoon blijft zitten, hoewel ik die niet zo groot inschat. We zullen in elk geval nog met weemoed terugdenken aan deze standvastige voorzitter met ruggengraat, want die hebben zijn twee potentiële opvolgers in ieder geval niet. Ik denk dat Trump Powell nog het meest zal missen. Nu kan hij hem nog de schuld geven van alles wat fout gaat, straks niet meer. Over de column van Corné van Zeijl Corné van Zeijl is analist en strateeg bij Cardano en belegt ook privé. Reageer via c.zeijl@cardano.com. Deze column kun je ook iedere donderdag lezen in het FD.See omnystudio.com/listener for privacy information.
De gekheid in memeaandelen is weer even terug. Het is al een tijdje geleden, maar in 2021 was het helemaal in. Kleine particuliere beleggers staken elkaar aan om aandelen te kopen in zieltogende bedrijven waar hedgefondsen flink short in zaten. De hedgefondsen gokten op een verdere daling. Maar als de koers toch stijgt, moeten ze van de risicoafdelingen hun posities indekken. Dus kopen ze de geleende aandelen terug, waardoor de koers verder omhoogschiet. De kleine belegger die bijvoorbeeld Gamestop in zijn portefeuille had, zag de koers met een factor 85 toenemen. Het leverde mooie verhalen in de media op. Ik denk dat er in de praktijk niet zoveel beleggers zijn geweest die er daadwerkelijk een vermogen mee hebben verdiend, maar een goed verhaal was het wel. Kleine beleggers die door samenwerking het groot kapitaal verslaan. Na 2021 zagen we regelmatig kleine oplevingen van de memehype. Momenteel is er weer een zo’n oprisping. Dit keer zijn het aandelen zoals GoPro, Kohl’s, Krispy Kreme en OpenDoor. Een bijzonder stel; een sportcamerafabrikant, een donutketen, retailketen en een online huizenplatform. De aandelen hebben wel een paar gemeenschappelijke kenmerken. Het waren in een ver verleden mooie bedrijven, maar de glorietijd is voorbij en sindsdien is de koers gedecimeerd. Ze maken geen of nauwelijks winst en de vooruitzichten zijn matig. Tot slot zitten de hedgefondsen flink short. Particuliere beleggers zijn op deze aandelen gesprongen, waardoor de hedgefondsen hun verliezen hebben moeten nemen. Dus schoot de koers weer even omhoog. GoPro bijvoorbeeld zakte ooit van $14 naar $0,40. Door de memegekheid van nu is het aandeel gestegen tot $1,30. Een verstandige belegger aan de zijlijn kan hier wel duidelijke signalen uit oppikken. Het belangrijkste signaal is dat de bereidheid om veel risico te nemen flink is toegenomen. Dat zien we ook in de cryptocurrencies en andere speculatieve delen van de markt. Goldman Sachs heeft gekeken naar aandelen die meer dan tienmaal de omzet waard zijn (let wel, omzet geen winst), naar verliesgevende technologiebedrijven en naar pennystocks. In alle drie de segmenten zijn de omzetten op de beurs extreem toegenomen. Kortom, beleggers vinden het heerlijk om hierin te speculeren. Delen van de aandelenmarkt zijn duidelijk oververhit. En oververhitte markten zijn meestal niet de beste markten om in te beleggen. Voor de belegger die een goed verhaal belangrijker vindt dan rendement, heb ik nog een tip. Koop één aandeel. Als het goed gaat, kun je in de kroeg opscheppen dat je natuurlijk hebt geprofiteerd van deze hype. Als het fout gaat, zeg je niets, maar heb je ook bijna niets verloren. Als je echter voor het rendement gaat, zou ik ze links laten liggen. Uiteindelijk blijft het gewoon memegekheid op een stokje. Over de column van Corné van Zeijl Corné van Zeijl is analist en strateeg bij Cardano en belegt ook privé. Reageer via c.zeijl@cardano.com. Deze column kun je ook iedere donderdag lezen in het FD.See omnystudio.com/listener for privacy information.
De klok tikt door naar 1 augustus, heffingendag. Japan is net door de knieën gegaan. Hoewel de handelsdeal er op zich niet erg gunstig uitziet, schoot de Nikkei-index omhoog na bekendmaking, een duidelijk teken van hoeveel heffingenangst er in de markt zat. Hoe slecht de deal ook was, de zekerheid gaf opluchting en dus schoten de koersen omhoog. Fijn dat beleggers zo blij zijn, maar er zit ook een negatieve kant aan. Diverse Japanse autofabrikanten hebben hun prijzen verlaagd om concurrerend te blijven en moeten met minder winstmarge genoegen nemen. Ook Amerikaanse bedrijven melden flinke verliezen. Speelgoedmaker Hasbro en automaker GM melden beide een verlies van 1 miljard dollar als gevolg van de hogere importheffingen. Op dit moment haalt de Amerikaanse overheid ongeveer 300 miljard dollar op jaarbasis aan importheffingen op. Er zijn veel factoren die dit bedrag in de komende maanden zullen beïnvloeden. Allereerst de hoogte van de definitieve heffingen. Niet elk land weet welk percentage het uiteindelijk te wachten staat. Daarnaast zal de goederenstroom afnemen. Consumenten gaan bijvoorbeeld op zoek naar alternatieven. Stel, Franse wijn wordt straks 20 procent duurder. Een Amerikaan zal dan al snel naar een Californische variant grijpen. Dat betekent meer vraag naar Amerikaanse wijn en dus hogere prijzen. De Franse wijnboer heeft pech, want die verkoopt minder. Maar ook de Amerikaanse overheid ontvangt dan geen importheffingen meer over deze geïmporteerde wijn. De impact op de inflatie blijft voorlopig nog beperkt. Als eerste omdat er vlak voor de aankondiging van de hogere heffingen begin april flink extra is geïmporteerd. Bedrijven kunnen nu nog uit deze relatief goedkope voorraad leveren. Daarnaast zullen zij in eerste instantie een groot deel van de heffingen voor lief nemen en pas in de loop van de tijd hun verkoopprijzen aanpassen.Maar inflatie wordt natuurlijk door meer factoren bepaald dan alleen importinflatie. Door de afzwakking van de economie neemt de inflatiedruk bij diverse goederen af. Huizenprijzen stijgen bijvoorbeeld niet meer. De woningmarkt is goed voor maar liefst een derde van het totale inflatiemandje. Ook de zwakke dollar is van invloed: een vuistregel is dat bij iedere daling van deze munt met 10%, de Amerikaanse inflatie 0,3 procent extra stijgt. De conclusie is simpel: het inflatielandschap is gehuld in nevelen. De afzwakkende economie zorgt voor neerwaartse druk op de geldontwaarding. Maar hogere heffingen hebben een opwaarts effect. Eerst een beetje, dan wat meer en uiteindelijk zullen alle heffingen in hogere consumentenprijzen zijn verwerkt, want bedrijven gaan die rekening van 300 miljard dollar niet betalen. Fed-voorzitter Jerome Powell heeft in zijn laatste tien maanden nog een heidense klus. Hij moet tussen al deze tegenstrijdige inflatiekrachten navigeren en een adequaat rentebeleid voeren. Je snapt wel dat hij geen haast heeft om de rente te verlagen Over de column van Corné van Zeijl Corné van Zeijl is analist en strateeg bij Cardano en belegt ook privé. Reageer via c.zeijl@cardano.com. Deze column kun je ook iedere donderdag lezen in het FD.See omnystudio.com/listener for privacy information.
In discussies over toekomstige marktbewegingen krijg ik weleens de vraag: ‘Wat is dan de trigger?’ Oftewel, waardoor wordt het lont in het kruitvat gestoken. Ik vind dat een vervelende vraag. Enerzijds omdat ik meestal geen flauw idee heb, anderzijds omdat het van tevoren niet te bepalen is wat de trigger zal zijn. Een mooi voorbeeld is de scherpe koerscorrectie in de zomer van 2024. De omstandigheden op de beurs waren niet zo goed. Beleggers waren overenthousiast, waarderingen waren hoog en de zorgen over de Amerikaanse economische groei namen toe. Uiteindelijk bleek de katalysator de renteverhoging van de Bank of Japan van 0,10% naar 0,25%. Op zich een feitje van niets, zou je zeggen. Maar veel beleggers hadden in Japanse yen geleend en dat geld in risicovollere beleggingen gestoken. Toen de rente werd verhoogd, begonnen de eersten deze zogeheten carrytrades terug te draaien. Voordat je het wist, kwam een golf van verkopen op gang. Beleggers hadden dat op zich kunnen zien aankomen. Die carrytrades bestonden allang. En de inflatie was sinds 2022 al flink gestegen en bleef hoog. Dat wilde de Bank of Japan graag. Het land kampte immers al decennialang met deflatieachtige omstandigheden, de inflatie was gemiddeld 0,1% per jaar. Dus eindelijk was daar de lang verwachte geldontwaarding. Maar ja, bij een inflatie van tussen de 2% à 3% hoort natuurlijk geen rente van 0,1%. De reactie op de aandelenmarkten was scherp: de Japanse Nikkei-index kelderde in één dag 13,4%. Maatje beurscrash 1987. Wereldwijd daalden de beurzen mee. Ik ken niemand die deze trigger van tevoren had zien aankomen. Nassim Thaleb, de schrijver van het boek De Zwarte Zwaan, omschreef het mooi: als je weet dat een brug slecht is, dan heeft het geen zin om te discussiëren over welke vrachtwagen ervoor zorgt dat hij inzakt. Die fatale vrachtwagen komt een keer langs en dan stort de brug in. Welke vrachtwagen dat precies is, of welke kleur die heeft, dat weten we niet. Het heeft ook geen zin om daar over te discussiëren. Een lijst met mogelijke triggers voor de volgende grote beursbeweging is makkelijk te maken. Opluchting over handelstarieven, of juist de vrees dat het weer uit de hand loopt. Of angst voor een te los monetair beleid, omdat de opvolger van Fed-voorzitter Powell een marionet van president Trump is. Noem maar op. Maar de echte trigger, daar kom je achteraf pas achter. Niemand had vooraf de Japanse renteverhoging in de zomer van 2024 als trigger aangewezen. Alleen achteraf, maar dan heb je er niet zoveel aan. Het belangrijkste wat je kunt doen als belegger, is je hoofd koel houden en rustig de bestaande situatie analyseren. Dat bespaart je een hoop nutteloze discussies over mogelijke triggers. Over de column van Corné van Zeijl Corné van Zeijl is analist en strateeg bij Cardano en belegt ook privé. Reageer via c.zeijl@cardano.com. Deze column kun je ook iedere donderdag lezen in het FD.See omnystudio.com/listener for privacy information.
Finland en Denemarken wijzen eurobonds af. Dat is positief nieuws. In theorie zijn eurobonds een goed idee. Nu de VS er alles aan doen om hun eigen positie als financiële grootmacht te ondermijnen, zou de EU in dat gat kunnen springen. Er kan een grote markt met eurostaatsobligaties komen, een markt die op dit moment nog erg gefragmenteerd is. Diverse onderzoeken geven aan dat de EU-landen daardoor goedkoper kunnen lenen, wat een 0,2% lagere rente op staatsobligaties zou betekenen. Voor Nederland is dat een besparing van ongeveer €1 mrd per jaar.Ik ben altijd voorzichtig met dit soort ‘what if’-onderzoeken. Zeker als grote banken het hebben uitgerekend. Ze denken waarschijnlijk meer aan hun eigen portemonnee dan aan de risico’s die ermee gepaard gaan. Bedenk: we hebben al eurobonds. Daar zijn we tijdens de coronacrisis ingefoezeld. ‘Never waste a good crisis’, dachten ze in Brussel, en dus haalden ze eurobonds van stal. Het zou een eenmalige exercitie zijn. Maar volgens de goede oude Brusselse traditie van de kamelenneustheorie wordt het nu opnieuw geprobeerd. De kamelenneus is een metafoor voor een situatie waarin het toestaan van een kleine, ogenschijnlijk onschuldige handeling de deur opent voor een grotere, duidelijk ongewenste situatie. Is de neus van de kameel eenmaal binnen, dan volgt de rest van het dier uiteindelijk ook wel. Dat het plan opnieuw wordt gebracht, geeft meteen de betrouwbaarheid van de beleidsmakers aan. Het was toch eenmalig? Het nieuwe eurobondprogramma is naar verwachting slechts €150 mrd. Wat is nou €150 mrd op de totale Europese economie van €13.400 mrd? Maar als je eenmaal met de eerste tranche hebt ingestemd, is er eigenlijk geen reden om de volgende niet goed te keuren. En zo hobbelt de rest van de eurobondkameel de tent binnen. Het grote risico is dat je hiermee alle drukmiddelen om de zuidelijke landen tot begrotingsdiscipline te dwingen, uit handen geeft. Frankrijk is het ultieme voorbeeld. In de afgelopen twintig jaar hield het zich slechts drie jaar aan de Maastrichtcriteria. Drie jaar! Elk jaar was er de belofte dat het volgend jaar beter zou gaan en elk jaar werd die belofte gebroken. Momenteel is het land zelfs bezig de pensioenleeftijd te verlagen. Dat betekent een nog groter overheidstekort. Mijn voorstel: laat Frankrijk en de overige zuidelijke landen eerst maar eens bewijzen dat ze hun zaken financieel op orde hebben. Dan kunnen we duidelijke regels met harde straffen instellen als ze zich er niet aan houden. Pas daarna kunnen we eens gaan nadenken over eurobonds. Niet andersom. Laat eerst maar eens een trackrecord zien. Ik zou zeggen van een jaar of twintig. Net zo lang als ze hun beloften hebben gebroken. Over de column van Corné van Zeijl Corné van Zeijl is analist en strateeg bij Cardano en belegt ook privé. Reageer via c.zeijl@cardano.com. Deze column kun je ook iedere donderdag lezen in het FD.See omnystudio.com/listener for privacy information.
Als je vluchtig naar de koersen kijkt, lijkt het alsof het eerste halfjaar niet zo bijzonder was. De S&P 500 steeg dit jaar tot nu toe 5%, de AEX 3,5%. Maar schijn bedriegt en u weet dat er flink wat beweging is geweest. Die cijfers mogen dan goed klinken, maar als u in een wereldaandelenindex had belegd, had u toch 4% verloren. De belangrijkste verklaring is de enorme daling van de Amerikaanse dollar. Aan het begin van het jaar dacht iedereen nog dat pariteit – één dollar voor één euro – slechts een kwestie van tijd zou zijn. De Amerikaanse economie was ijzersterk en zou onder Trump alleen maar sterker worden. Tegelijkertijd lag de Europese economie met de pootjes omhoog. In een halfjaar tijd is dat perspectief volledig gedraaid. Altijd interessant om te zien dat iedereen optimistisch is als de dollar ten opzichte van de euro op een piek staat. En na (let op: na) de scherpste daling sinds tijden is iedereen somber. Ik zag zelfs al rapporten van grote zakenbanken met koersdoelen van $1,40 per euro. Opeens is de toekomst van de dollar als reservemunt van de wereld gedoemd. Om Mark Twain maar aan te halen: ‘Het bericht over mijn dood was overdreven.’ Dat geldt ook voor de dollar. Gezien de houding van de Amerikaanse regering zullen steeds meer partijen naar alternatieven voor de dollar gaan zoeken. Maar het zal nog wel even duren voordat de dollar zijn titel van reservemunt zal verliezen. Subjectieve verhalen doen het altijd goed, maar de belangrijkste verklaringen kunnen we gewoon in de markt vinden Als eerste is er het renteverschil tussen de Verenigde Staten en Europa. Dat is in het eerste halfjaar flink gedaald. Dat maakt de dollar relatief onaantrekkelijk. Het renteverschil tussen Amerikaanse en Duitse tweejarige obligaties bedroeg in het begin van het jaar nog bijna 2,4%-punt. Dat is geslonken naar 1,9%-punt, wat de dollar minder aantrekkelijk maakt. Daarnaast zaten speculanten aan het begin van het jaar massaal short in de euro en long in de dollar. Die posities zijn inmiddels helemaal omgedraaid. Voor aandelenbeleggers maakt dat heel wat uit. Niet alleen bij de vertaling van Amerikaanse aandelenkoersen in euro’s. Ook in het Europese bedrijfsleven. Maar liefst een derde van de omzet van de Europese bedrijven wordt in dollars verdiend. Denk in Nederland aan bedrijven als Ahold, Aegon, Shell, Wolters Kluwer en Relx. Ahold genereert bijvoorbeeld 60% van zijn winst in de VS. In het tweede kwartaal was de gemiddelde dollarkoers 7% lager. Dat geeft dus een negatieve impact op de winst van circa 4%. Als iedereen zo somber is, zal de ergste dollardaling wel achter de rug zijn. Maar ik vraag me af of aandelenbeleggers wel genoeg rekening houden met die valutaire tegenwind. Ik zou voorzichtig zijn. Over een paar weken begint het winstcijferseizoen. Dat belooft spannend te worden. Over de column van Corné van Zeijl Corné van Zeijl is analist en strateeg bij Cardano en belegt ook privé. Reageer via c.zeijl@cardano.com. Deze column kun je ook iedere donderdag lezen in het FD.See omnystudio.com/listener for privacy information.




