Filosoof Paul Moyaert is evenzeer thuis in de filosofie als in de psychoanalyse, bij Lacan, Deleuze en Freud. Moyaert werkte o.m. rond de kracht van symbolen, interpreteerde de doodsdrift bij Freud, vroeg zich af wat waanzin is en vooral: hoe wij mensen in elkaar steken. Hij beantwoordt de Kant-vraag ‘Wat is de mens?’ op een niet-evidente wijze. Misschien is het de woede die ons drijft. En wat moeten we daar dan mee?
Peter Singer is professor bio-ethica in Princeton en Melbourne, en werd in de jaren ’70 op slag wereldberoemd met zijn boek ‘Animal Liberation’. Want dieren zijn net als mensen, of liever: voelen net als wij pijn en lijden. Singers praktijk van het ‘Effectief Altruïsme’ is al even radicaal. De schijnbaar eenvoudige regels zijn: 1. Ontdek hoe je het meeste goed kunt doen in de wereld. 2. Doe het.
Pieter Thyssen bouwt imaginaire teletijdmachines op papier; en onderzoekt wat de vreemde gevolgen van tijdreizen zouden kunnen zijn. Hij is wetenschapper én filosoof, en vertoeft courant in heden én verleden. Thyssen droomt er zelfs van wakker te worden in de toekomst. Om daar misschien een antwoord te vinden op die brandende Kant-vraag: Wat kan ik weten?
Amerikaans filosoof Martha Nussbaum is een ster aan het de filosofisch firmament. Ze reist de wereld rond om lezingen te geven, verzamelt eredoctoraten, doceert rechtsethiek, en schrijft over het belang van emoties, over rechtvaardigheid en ouder worden. Ze denkt na over alles wat het leven haar aanreikt. Geïnspireerd door de klassieken, de literatuur en hedendaagse helden als Martin Luther King en Nelson Mandela.
Kunstwetenschapper Barbara Baert doceert aan de KU Leuven, doet onderzoek en schrijft. Voor haar is de centrale vraag : wat kunnen we weten? Ze behandelt die vraag vanuit haar vak, de kunstwetenschap, maar het antwoord draait tegelijk ook om wat de mens is, en hoe het willen weten in gang wordt gezet door verwondering en emotie.
Ann Dooms is wiskundige en expert artificiële intelligentie, en daar draait alles om de vraag welke menselijke vermogens we zouden willen nabootsen in of aanleren aan een computer. Kunnen we een machine leren denken? En wat is denken dan? Valt dat complexe proces wel te kwantificeren? Ann zoekt naar wiskundige wegen om de limieten van AI te verleggen.
Psychiater Joris Vandenberghe stelt zich bij elke ontmoeting met een patiënt de vraag: Wat moet ik doen? Moet ik in actie schieten of eerder afwachten en luisteren? En in de psychiatrische praktijk stelt zich ook als vanzelf de vraag naar wat de mens is. Vandenberghe gaat uit van een inclusief mensbeeld, waarin ook mensen met psychische stoornissen thuishoren.
Beeckman wordt geïnspireerd door filosofen Spinoza en Machiavelli. Ze bouwt bruggen tussen hun denken en onze tijd, die al even onzeker is als die van hen. Ze denkt na over de Kant-vraag: Wat moet ik doen? Wat is goed handelen? Voor haar werkt de ethische praktijk van elke dag beter dan een of ander groot moreel principe waarop we ons kunnen richten. Centraal staat het idee van verbondenheid met de anderen en met de natuur.
Voor historica Sophie De Schaepdrijver is de Kant-vraag ‘Wat moet ik doen?’ tegelijk essentieel én verschrikkelijk moeilijk. Want gaat het over het handelen voor onszelf, onze geliefden of voor de hele planeet?
Schrijver en essayist Bas Heijne wil in zijn werk de tijd aanraken. ‘Je kijkt om je heen en je vraagt je af: hoe sta ik daar tegenover?’ Hij is gefascineerd door de vraag hoe uit het ‘crooked timber of humanity’, de al te feilbare mens, iets kan voortkomen dat de goede kant opgaat.
Filosoof Pieter Adriaens zet de mens radicaal tussen de andere dieren om na te denken over wat we zijn. Hij is gefascineerd door wat Nietzsche onze ‘ziekelijkheid’ noemde, ofwel onze fysieke en vooral, grote mentale kwetsbaarheid. Wat betekent het te beseffen dat zowel kwetsbaarheid als vindingrijkheid in ons DNA geschreven staan?
De Amerikaanse filosoof Susan Neiman is een uitgesproken public intellectual, voor wie Kant's vraag naar wat we kunnen hopen al 40 jaar lang een leidraad is. Neiman denkt na over verantwoordelijkheid en engagement, met de hoop als startpunt om te kunnen handelen. ‘Ik probeer hoop te houden, want zonder hoop zijn we niet in staat de wereld te veranderen.’
Voor wetenschapsfilosoof Trudy Dehue was de Kant-vraag ‘Wat kan ik weten?’ altijd al de leidraad, en Wat kan wetenschappelijk onderzoek weten? Want misschien worden we misleid als we classificaties voetstoots aannemen als letterlijke afspiegelingen van de werkelijkheid. In haar boek ‘De depressie-epidemie’ klaagde ze de ‘ban op bedachtzaamheid’ aan, om de tijd nemen om ergens bij stil te staan. Dehue en Kant lijken hetzelfde motto te delen: Durf te denken!
Hertog, kosmoloog en professor theorethische fysica aan de KUL, dacht met Stephen Hawking na over de oerknal en over de grondvragen: Waarom zijn we hier? Waar komen we vandaan? En Hertog voegt daar zijn versie van de Kant-vraag 'Wat is de mens' aan toe: zullen we onszelf nog herkennen in de verre toekomst? Wat is onze plaats in het universum? Een aflevering die zich tussen ver verleden en verre toekomst bevindt en toch helemaal over ons gaat.
De Britse zoöloog George Monbiot bereidt wel eens doodgereden dieren, en schreef in zijn columns in The Guardian over zijn prostraatkanker. ‘I will not be prostrated by my prostate.’ Monbiot is uitgegroeid tot een gereputeerd journalist en denker. Hij schrijft boeken over zijn bescheiden oplossingen voor onze zieke wereld. Volgens Monbiot hebben we een verkeerd idee van wat de mens is. Altruïsme maakt deel uit van onze kern, en net dat besef is onze redding.
Psychoanalyticus Paul Verhaeghe wordt in zijn praktijk geconfronteerd met onze angsten, die dikwijls te maken hebben met de dwang van het nooit genoeg, en die maken dat we bij god niet meer weten wie we zijn. Bij Verhaeghe wordt Kant’s grote vraag uitgebreid tot: Wat is de mens hier en nu? En waar zitten we precies mee te sukkelen? Produceert elke tijd zijn eigen overdrijvingen en stoornissen?
Maxim Februari is auteur, columnist, filosoof en man. Maxim heette namelijk tot aan zijn transitie, Marjolein. Nu is dat man-zijn een evidentie en wil hij gewoon weer verder schrijven. Literatuur, zowel lezen als schrijven, is van groot belang. Februari vraagt zich af hoe we onze toekomst zien, nu de digitale wereld overal lijkt binnen te dringen. ‘Zeggen we als mensheid: nou, we heffen onszelf op?’ Want: ‘De grootste vraag van deze tijd is hoe de mens greep houdt op zijn leefwereld.’
Psychiater en filosoof Damiaan Denys is afdelingshoofd psychiatrie in het Academisch ziekenhuis van Amsterdam (AMC). Hij wordt er dagelijks geconfronteerd met de Kant-vraag: Wat is de mens? Het gaat over onze wankele positie tussen angst en vrijheid. De mens als brein-machine is te beperkt. ‘Een neurobioloog stopte een dode zalm onder de scanner, en zelfs daar lichtten dingetjes op in de hersenen!’ Maar de illusie dat we autonome wezens zijn, klopt ook niet.
Filosoof en econoom Toon Vandevelde denkt na over wat geluk betekent of gelijkheid, houdt van lesgeven, gedichten lezen, studeren, tuinieren, hardlopen, konijnen kweken, imkeren, en we vergeten vast nog wel wat. Voor hem is dat samengaan van het aardse met wat boven ons uitstijgt, tekenend voor de menselijke conditie. Het fenomeen van de vluchtigheid fascineert hem. Hoe moeten we leven met het besef dat alles voorbij gaat? Waar kunnen we onze hoop op bouwen, als alles zo onbestendig is?
De Britse godsdiensthistorica en auteur Karen Armstrong was jarenlang allergisch voor religie, nadat ze ontmoedigd het klooster verliet als jonge twintiger. Ze struikelde later toch weer over God en godsdiensten, en dat zette een leven van engagement in gang. Ze reist de wereld rond met haar Charter for Compassion, Over de praktijk van compassie en hoop in barre tijden. ‘I’d say to my younger self: don’t give up! You don’t know what’s round the corner.’