Op 25 juni 1967 raasde de zwaarste tornado die België ooit gekend heeft door het rustige Oostmalle. Auto’s, huizen en koeien vlogen die dag de lucht in. Volgens de dorpsverhalen verdween er die dag ook een meisje. Weg met de wind, in het oog van de tornado. Hoe waar zijn al die verhalen? Wat is er feit en wat is fictie? En, hoe heeft dit rustige dorp in de Kempen dit trauma overleefd? Marthe Crab, geboren ná de tornado maar grootgebracht met de strafste verhalen uit haar dorp, zoekt het uit.
Ghislaine, het meisje van negen jaar dat in de tornado verdwenen zou zijn. Maar, waar is Ghislaine? Wie was Ghislaine? Waar kwam Ghislaine vandaan? Dat is een groot mysterie. Het was dit mysterie waar Marthe ook mee opgroeide. Maar is het ook waar?
Net op het moment dat de tornado door het dorp raasde, stonden alle dorpelingen verzameld op het dorpsplein. Onder hen ook kleine Ghislaine. Wat deed iedereen daar? Welke vreemde samenloop van omstandigheden was er daar aan de hand? En wat heeft het Belgische koningshuis hiermee te maken?
25 juni 1967 kondigde zich rustig aan. Voor iedereen in het dorp. Ook voor de lokale frituur op het dorpsplein. Maar toen de tornado voet aan grond zette werd de hemel opeens hels. Voor iedereen was het rennen voor hun leven, maar de frituuruitbaters konden geen kant uit. Het zou hun latere leven bepalen.
Na de tornado was de ravage in het dorp niet te overzien. Maar tussen het puin stond er één man op, Jos. Een gewone leerkracht die zich na de doortocht van de tornado zou ontpoppen tot echte volksheld. Held van Oostmalle? Ja, zeg maar -bij uitbreiding- van de hele natie. Wij mogen tot op vandaag Jos enorm dankbaar zijn.
Bijna 60 jaar later lijkt de wind in het dorp nog steeds niet te zijn gaan liggen. Ook vandaag is de impact van de tornado op het dorp nog steeds erg groot.