Zaterdag 3 augustus presenteerde auteur Rinus Otte, hoogleraar, voorzitter van het College van Procureurs-generaal Een goedemorgen met...

Waarom duikt de naam van componist Beethoven op in een verhandeling over ons strafrecht? Antwoord op deze vraag staat in het onlangs verschenen boek 'De troost van gebrekkig strafrecht' van Rinus Otte, hoofd van het Openbaar Ministerie.

Otte wordt geboren in 1961 in Zierikzee en studeert rechten in Utrecht. Hij begint als wetenschapper, en blijft dat vakgebied - na een onderbreking van enkele jaren - trouw. Vanaf 1999 is Otte bijzonder hoogleraar aan de Groningse universiteit.

Maar de praktijk trekt ook. Twintig jaar lang werkt Otte als strafrechter. In 2016 wordt hij één van de Procureurs-Generaal. Procureurs-Generaal hebben samen de leiding over zo’n 1000 Officieren van Justitie en 6000 andere medewerkers van het Openbaar Ministerie. Sinds vorig jaar is Otte als voorzitter van het College van Procureurs-Generaal eindverantwoordelijk voor het Openbaar Ministerie.

In zijn nieuwe boek zet Otte de dilemma’s van het strafrecht uiteen, onder meer hoe vrijheid en veiligheid vaak botsen. Hij legt uit dat Vrouwe Justitia niet voor niets een blinddoek draagt.

'De troost van gebrekkig strafrecht' is Otte’s terugblik op 35 jaar werken in het strafrecht. Hij staat stil bij ons verlangen naar een beter en rechtvaardiger mens en samenleving. Een zoektocht die vaak mislukt, stelt hij vast, maar waaruit we toch troost kunnen putten.