Aan de eerbare, deugdrijke, kunstlievende Jonkvrouwen

Op 't gezigt van kikvorschen

Op 't gezigt van een druiventros

Op ongeënte boomen

Op 't gezigt van 't aankomen van den lentetijd

Op 't gezigt van een mol, die, uit de aarde kruipende, van een reiger of dergelijken vogel, werd opgegrepen

Op 't gezigt van een boom, weinig takken en veel wortels uitgeschoten hebbende

Op 't gezigt van een huisjesslak

Op 't gezigt van eene mug, bloed zuigende uit 's menschen hand

Op de gelegenheid dat iemand met onrijpe moerbezien de plekken, door de rijpe veroorzaakt, uitwischt

Op 't afplukken van rijpe en onrijpe vruchten

Op het bedrijf van zekeren ezel in ouden tijd

Op 't gezigt van een bij, in eene bloem dood gevonden

Op een broeinetel

Op eene stekende of stralende bij

Op 't gezigt van een vinkgetouw

Op ongebaande wegen

Op den aard en de eigenschap van den els

Op 't gezigt van boomen in 't Haagsche bosch, aan den top verdord zijnde

Op het ploegen, misten en spitten in de aarde