Ondermijnend bestuursrecht: de aanpak van georganiseerde criminaliteit op lokaal niveauIn het kader van zijn inaugurele rede stelt Tollenaar de vraag: in hoeverre moeten het bestuursrecht en lokale overheden de bestrijding van georganiseerde criminaliteit op lokaal niveau oplossen, en in hoeverre ligt die verantwoordelijkheid bij het strafrecht? Aan de hand van meerdere praktijkvoorbeelden (problemen op de vakantieparken van Peter Gillis, de strijd tussen drugsbendes in Groningen) trekt Tollenaar de conclusie dat het straf- en bestuursrecht in dit kader meer moeten integreren, maar dat we niet moeten doordraven. Hij stelt dat we het recht proportioneel moeten gebruiken en niet als hamer op zoek moeten gaan naar spijkers.-----As part of his inaugural address, Tollenaar asks the question: to what extent should administrative law and local governments solve the fight against organized crime at the local level, and to what extent does that responsibility lie with criminal law? Using several practical examples (problems at Peter Gillis' vacation parks, the battle between drug gangs in Groningen), Tollenaar draws the conclusion that criminal and administrative law should integrate more in this context, but that we should not go overboard. He argues that we should use the law proportionately.
De verlokkingen van data en het maatschappelijke belangMaatschappelijk functioneren zonder data achter te laten is tegenwoordig niet meer mogelijk. Iedereen laat overal data achter en deze worden gretig gebruikt door bedrijven en de overheid. Er wordt geld mee verdiend of de data worden ingezet voor het bereiken van maatschappelijke doelen. Maar wanneer is dit allemaal te veel? Wanneer komen we tot de conclusie dat er te veel data door bedrijven en overheden gebruikt worden en er geen enkel moment is waarop je onbewaakt je gang kunt gaan?Met name nu deze data ook gebruikt gaan worden voor de ontwikkeling van AI, liggen ongelukken op de loer. Juist daarom moeten bedrijven en overheden veel meer doen om te voorkomen dat een ‘digitale extinction rebellion’ over een aantal jaren nodig is. Bedrijven moeten zich bij het gebruik van data van personen niet slechts door commerciële belangen laten leiden, het maatschappelijke belang moet een zware rol krijgen. Hier ligt een rol voor de toezichthouder en de rechter. De overheid kan dat al, alsze wil. Bij het beoordelen van de rechtmatigheid van verwerking van persoonsgegevens kan de overheid nu al kijken naar de optelsom van het totaal van verwerkingen: wordt dit allemaal niet veel te veel? Dit geldt ook voor de maatschappij in het klein die de RUG vormt. In het onderwijs bijvoorbeeld wordt elke stap die studenten op de digitale leeromgeving zetten gevolgd. Maar moeten we bij het academisch onderwijs niet juist de vrije discussie engedachtenvorming vooropzetten? Moet daarom nu niet juist het ‘digitale schoolplein’ van de RUG vrij zijn van het volgen van studenten? Het recht loopt altijd achter maatschappelijke ontwikkelingen aan. In deze tijd vragen grote vraagstukken om een oplossing. Data kunnen daar een rol in spelen. Het gaat in Aline Klingenbergs oratie om de vraag hoe we dit op een verantwoorde manier voor elkaar krijgen.-----Social functioning without leaving data behind is not possible these days. Everyone leaves data everywhere and these are eagerly used by companies and the government. Money is made from it or the data are used to achieve social goals. But when is this all too much? When do we come to the conclusion that there is too much data being used by companies and governments and there is no time when you can go about your business unguarded? Especially now that this data will also be used for the development of AI, accidents are lurking. This is precisely why companies and governments must do much more to prevent the need for a "digital extinction rebellion" in a few years. Companies should not be guided by commercial interests alone when using personal data; the social interest must be more involved. Here lies a role for the regulator and the courts. The government can already do that, if it wants to. When assessing the lawfulness of processing personal data, the government can already look at the sum total of processing: isn't this all becoming far too much? This also applies to the society in miniature that constitutes the UG. In education, for example, every step students take on the digital learning environment is tracked. But in academic education, shouldn't we put free discussion and thought first? Therefore, shouldn't precisely the UG's "digital schoolyard" now be free from tracking students? Law is always behind social developments. In this day and age, big issues demand solutions. Data can play a role in that. Aline Klingenberg's oration is about the question of how to make this happen in a responsible way.
An Inconvenient Legal TruthSquintani's inaugurale lezing getiteld "An Inconvenient Legal Truth" richt zich op het verband tussen energie en duurzaamheid. Het presenteert de lopende bevindingen van zijn onderzoeksagenda op het gebied van energierecht. Prof. Squintani legt uit hoe het regelgevend kader inzake energieproductie, -transport, -opslag en -gebruik kan worden geanalyseerd vanuit het perspectief van Duurzame Ontwikkeling. Daarbij onthult hij een reeks systematische fouten die het energierecht belemmeren om effectief bij te dragen aan de aanpak van klimaatverandering. Een van de belangrijkste tekortkomingen betreft het feit dat de huidige regelgevende benaderingen te veel gericht zijn op abstracte realiteiten die verschillen van de werkelijkheid om ervoor te zorgen dat de aangenomen normen volledig bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen van het Akkoord van Parijs. Een voorbeeld: regelgevende normen voor het schatten van de CO2-uitstoot van voertuigen onderschatten de werkelijke uitstoot aanzienlijk, wat betekent dat zelfs wanneer de normen worden nageleefd, de klimaatverandering nog steeds doorgaat. Prof. Squintani geeft aan welke onderzoekslijnen hij volgt om juridische instrumenten te ontwikkelen die de juridische realiteit beter afstemmen op problemen uit de praktijk.-----This Inaugural Lecture titled "An Inconvenient Legal Truth" focuses on the linkage between energy and sustainability. It presents the ongoing findings of the research agenda of Prof. Squintani in the field of energy law. Prof. Squintani explains how the regulatory framework(s) on energy production, transport, storage and usage can be analyzed from the perspective of Sustainable Development. In doing so, he unveils a series of systematic errors impeding energy law to contribute to tackling climate change effectively.One of the main shortcomings concerns the fact that today's regulatory approaches focus too much on abstract realities which differ from real life to ensure that the adopted standards fully contribute to achieve the Paris Agreement's goals. For example, regulatory standards for estimating the CO2-emissions of vehicles significantly underestimate real-life emissions, meaning that even when the standards are complied with, climate change will still continue. Prof. Squintani indicates what research lines he undertakes to develop legal instruments to better align legal reality to real life problems.
Heilig geloof in wetgeving. Over geloven en wet(t)en in een democratische rechtsstaatDe vrijheid van godsdienst en levensovertuiging is sterk verankerd in de Nederlandse (Grond)wetgeving. Deze vrijheid wordt regelmatig kritisch bevraagd in de Nederlandse pluriforme samenleving, als gevolg van secularisering, ontzuiling en maatschappelijke gebeurtenissen rond veiligheid, integratie, islam en weerbare democratie. Paul van Sasse van IJsselt toont in zijn oratie aan dat concrete veranderingen in waarborgende wetgeving vooralsnog grotendeels uitblijven, maar er wel een aanhoudende druk bestaat op de individuele en collectieve vrijheid van godsdienst en levensovertuiging en daarmee op religieuze tolerantie. Die druk is met name het gevolg van wetgeving die de omgang met orthodoxie betreft en beoogt de democratische rechtsstaat te versterken en beschermen. Het begrip democratische rechtsstaat ondergaat daarbij een opmerkelijke betekenisverschuiving, die tevens leidt tot een kwetsbare veranderende relatie tussen overheid en religieuze organisaties. Dit roept indringende vragen op vanuit het perspectief van de consitutionele kwaliteit van wetgeving, de realisering van grondrechten als kernelement van de democratische rechtstaat en over onderscheiden verantwoordelijkheden. Van Sasse doet een aanzet voor enkele antwoordrichtingen, zoals desacralisering van de democratische rechtsstaat, verdere versterking van de constitutionele toets in het wetgevingsproces, invoering van een Wet overheid en religieuze organisaties en de instelling van een Raad voor godsdienst en levensbeschouwing.-----Freedom of religion and belief is strongly anchored in Dutch (constitutional) law. This freedom is regularly questioned critically in Dutch pluralistic society, as a result of secularization, de-pillarization and social events surrounding security, integration, Islam and resilient democracy.In his inaugural lecture, Paul van Sasse van IJsselt demonstrates that while concrete changes in safeguarding legislation are largely absent for the time being, there is persistent pressure on individual and collective freedom of religion and belief, and thus on religious tolerance. This pressure is particularly the result of legislation dealing with orthodoxy and aiming to strengthen and protect the democratic constitutional state.The concept of democratic constitutional state undergoes a remarkable shift in meaning in the process, which also leads to a fragile changing relationship between government and religious organizations. This raises penetrating questions from the perspective of the consitutional quality of legislation, the realization of fundamental rights as a core element of the democratic constitutional state and about distinguished responsibilities. Van Sasse Van IJsselt provides an impetus for some directions of response, such as desacralization of the democratic constitutional state, further strengthening of the constitutional test in the legislative process, introduction of a Government and Religious Organizations Act and the establishment of a Council for Religion and Philosophy.
Toegankelijke en snelle procedures. Kan de Omgevingswet beter?Op 23 juni 2023 hield Hanna Tolsma haar oratie ter gelegenheid van haar benoeming als hoogleraar Besluitvorming en rechtsbescherming in het omgevingsrecht (een Aletta Jacobs-leerstoel).Besluiten die nodig zijn voor het realiseren van zon- en windparken, woningbouw en wegen, stuiten vaak op tegenstand vanwege de impact op de leefomgeving en tegengestelde belangen van omwonenden, bedrijven en milieuorganisaties. Procedures van besluitvorming en rechtsbescherming zijn belangrijk om die conflicten in goede banen te leiden.Hanna Tolsma laat in haar oratie zien dat de nieuwe Omgevingswet aansluit bij de wens in de samenleving van toegankelijkheid en snelheid, maar zeker geen einde maakt aan de vraag of de inrichting van omgevingsrechtelijke procedures beter kan. Aan de hand van drie voorbeelden bespreekt zij welke belangrijke juridische vraagstukken spelen in het huidige maatschappelijke, politieke en rechtswetenschappelijke debat. Deze vragen moeten in de context van de Omgevingswet opgelost worden. De ontwikkeling van vroegtijdige (financiële) participatie, Europese rechtspraak over toegang tot inspraak bij besluitvorming en de rechter en de wens van versnelling van procedures, vragen om doordenking van het evenwicht tussen toegang en snelheid bij besluitvorming en rechtsbescherming in het omgevingsrecht.-----On 23 June 2023, Hanna Tolsma held her inaugural lecture on the occasion of her appointment as professor of Decision Making and Legal Protection in Environmental Law (an Aletta Jacobs Chair).Decisions needed to realize solar and wind farms, housing developments and roads often encounter opposition because of the impact on the living environment and conflicting interests of local residents, businesses and environmental organizations. Decision-making procedures and legal protection are important to manage these conflicts.In her inaugural lecture, Tolsma shows that the new Environment and Planning Act is in line with society's desire for accessibility and speed, but certainly does not eliminate the question of whether the design of environmental law procedures can be improved. Using three examples, she discusses what important legal questions are at play in the current social, political and legal scholarly debate. These questions must be resolved in the context of the Environment and Planning Act. The development of early (financial) participation, European case law on access to participation in decision-making and the courts, and the desire to speed up procedures, require thinking through the balance between access and speed in decision-making and legal protection in environmental law.
Huurrecht: tussen contract, bescherming en beleidsdoelenHet doel van de leerstoel Huurrecht is om de inhoud en ontwikkeling van het huurrecht in het licht van veranderde maatschappelijke en economische omstandigheden beter tot uitdrukking te laten komen in het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek. Voor het huurrecht is bij uitstek relevant wat in de praktijk (de markt) gaande is. Momenteel is sprake van onrust binnen het huurrecht. Discussies over het indexeren van huurprijzen van zowel bedrijfsruimtes als woonruimtes, de aandacht voor ESG en de diverse nieuwe wetten voor de verhuur van woonruimte houden de markt bezig. In deze oratie staat Justine van Lochem stil bij deze ontwikkelingen, waarbij de nieuwe wetgeving ook in een historisch perspectief wordt geplaatst.-----The purpose of the Chair of Rental Law is to better reflect the content and development of rental law in light of changing social and economic conditions in education and research. What is going on in practice (the market) is eminently relevant to rental law. There is currently unrest within rental law. Discussions about the indexation of rents of both commercial and residential spaces, the focus on ESG and the various new laws for the rental of residential space are keeping the market busy. In this inaugural lecture, Justine van Lochem reflects on these developments while also placing the new legislation in a historical perspective.
Van de toegankelijkheid van het fiscale rechtIn zijn oratie gaat Eric Poelmann in op de toegankelijkheid van het fiscale recht (in het bijzonder op rechtsvinding) en de rol van vakliteratuur en adviseurs. Toegankelijkheid van het fiscale recht is van groot belang voor belasting en inhoudingsplichtigen. Het fiscale recht is in zijn complexiteit echter niet volledig voor het publiek toegankelijk. Dit klemt met name bij fiscaal hulpbehoevenden voor wie toegang tot het fiscale recht toegevoegde waarde heeft, maar die daartoe niet beschikken over voldoende middelen. Poelmann stelt dat allereerst de overheid, en dus ook de Belastingdienst, zich hierover moet bekommeren, maar ook van beroepsverenigingen van belastingadviseurs mag het nodige worden verwacht. Ten slotte heeft ook de rechter de taak elke belanghebbende hetzelfde niveau van rechtsbedeling te bieden. Poelmann concludeert dat dienstbaar fiscaal recht bijdraagt aan een duurzame maatschappij en geen luxeproduct mag zijn.-----In his inaugural lecture, Eric Poelmann discusses the accessibility of tax law, in particular the interpretation of rules of law and the role of professional literature and advisers. The accessibility of tax law is of great importance to both resident tax payers and withholding agents. In its complexity, however, tax law is not fully accessible to the public. This is particularly problematic for those who might benefit from access to tax law, but do not have sufficient resources to do so. Poelmann argues that, first and foremost, the government, and hence the Dutch Tax Administration, should be concerned about this, but professional associations of tax advisers should also be expected to do the necessary. Finally, the courts too have a duty to provide the same level of administration of justice to every stakeholder. Poelmann concludes that a service-oriented tax law contributes to a sustainable society and should not be a luxury product.
Labour Law in a Changing WorldDoor digitalisering en klimaatverandering verandert de wereld waarin we leven in hoog tempo. Dat geldt ook voor de arbeidsmarkt. Dit is aanleiding voor discussies over de toekomst van ons werk. Zal er nog voldoende werk zijn? Zal de werkgelegenheid ‘groen’ genoeg zijn, en zal het nog mogelijk zijn om voldoende inkomen uit werk te genereren? Deze veranderingen zijn van grote invloed op ons sociaaleconomisch denken. We nemen afstand van een door groei en winst gedreven neoliberale vrijemarkteconomie en schakelen over op een economisch systeem dat agnostisch is ten aanzien van groei, en mensgericht en groen. Daarom is het hoog tijd om ons arbeidsrecht opnieuw vorm te geven en af te stemmen op een toekomstige arbeidsmarkt waarin de mens centraal staat en die groen is. -----Due to digitalization and climate change the world we are living in is changing rapidly. So is the world of work. This has triggered debates about the future of our work. Will there be enough jobs? Will jobs be green enough? Will we be able to get enough income through work? These changes have led to paradigm shifts in socio-economic thinking. We are moving away from the currently dominant growth and profit driven neoliberal free market economy towards an economic system that is growth agnostic, human-centred and green. Now it is time to redesign our labour law system to match a future world of work that is human-centred and green.
Bestuursrechtelijke beperking van milieugebruiksruimteOp 2 december 2022 sprak hoogleraar Bestuursrecht en duurzaamheid Kars de Graaf zijn oratie ‘Bestuursrechtelijke beperking van milieugebruiksruimte’ uit. Na de laudatio door Bert Marseille verkent De Graaf in zijn oratie het begrip milieugebruiksruimte. Ook bespreekt hij de noodzaak om de milieugebruiksruimte voor veel economische activiteiten in de fysieke leefomgeving met gebruikmaking van het recht te beperken. Wat eveneens aan bod komt, is de wijze waarop het bestuursrecht de beperking normeert en eisen stelt aan het ingrijpen in bestaande rechten in overbelaste situaties. In zijn oratie stelt De Graaf de mogelijkheden van bestuursrechtelijke en omgevingsrechtelijke instrumenten aan de orde voor het beperken van de ruimte om negatieve effecten voor de fysieke leefomgeving te veroorzaken. Het gebruik van bestuursrechtelijke instrumenten zal overheden dwingen op basis van objectieve criteria in evenwichtig beleid keuzes te maken bij het ingrijpen in economische activiteiten met negatieve gevolgen voor de fysieke leefomgeving. Dat is van groot maatschappelijk belang en het zal als consequentie hebben dat in overbelaste situaties niet zelden zal moeten worden ingegrepen in bestaande rechten. -----On 2 December 2022, Professor of Adminsitrative law and Sustainability Kars de Graaf delivered his inaugural lecture: ‘Bestuursrechtelijke beperking van milieugebruiksruimte’ (‘Administrative law restrictions of environmental space’). After the laudatory speech by Bert Marseille, De Graaf explores the concept of environmental space in his inaugural lecture. He also discusses the need to restrict the use of environmental space for many economic activities in the natural environment by the means of the law. Similarly, he discusses how administrative law regulates limitation and sets requirements for intervening in existing law in situations of excess burden. In his inaugural lecture, De Graaf discusses the possibilities of administrative and environmental legal mechanisms for limiting the scope for causing negative impacts on the natural environment. The use of tools available under administrative law will force governments to make balanced policy choices based on objective criteria when intervening in economic activities that might have a negative impact on the natural environment. This is of great societal importance and it will have the consequence that in overburdened situations it will not infrequently be necessary to intervene in existing rights.
The Law and Politics of Protecting Liberal DemocracyIn de oratie 'The Law and Politics of Protecting Liberal Democracy' wordt aandacht besteed aan het gerechtelijke en politieke kader van het beschermen van de liberale democratie in Europa. De oratie bestaat uit drie delen. Allereerst wordt de aard van de huidige uitdaging bij de liberale democratie besproken. Daarna wordt er aandacht besteed aan de huidige wetten waarmee de liberale democratie (verder) kan worden beschermd en verbeterd. Tot slot wordt er gesproken over de politieke maatregelen die moeten worden getroffen om de kloof tussen het bindend recht en de huidige realiteit te verkleinen.-----This inaugural lecture addresses the judicial and political framework of protecting liberal democracy in Europe. It comprises three parts. First, it discusses the nature of the current challenge in liberal democracy. Next, it highlights the laws that can further protect and improve liberal democracy. Finally, it considers the political measures that ought to be taken in order to bridge the gap between binding law and current realities.
Recht in de margeIn zijn oratie 'Recht in de marge' verkent prof. Michel Vols de marge van de maatschappij. Vols onderzoekt welke rol het recht, en meer specifiek het openbare-orderecht, speelt in de marge. Centraal staat of de toepassing van wetgeving mensen meer of minder richting de marge en in de verdrukking drukt. Welke bescherming biedt het recht? Staat het recht zelf onder druk? Vols onderzoekt ook hoe de juridische wetenschappen de werking van het recht in de marge moeten bestuderen. Is dat nog mogelijk, nu die wetenschappen onder druk staan door een gebrek aan financiering?-----In his inaugural lecture, Prof. Vols explores the margin of society. Vols examines what role law – and more specifically law relating to the public order – plays in the margin of society, the central question being whether the implementation of law pushes people more or less towards the margin and into oppression. What protection does the law offer? Is the law itself under pressure? Vols also explores how the legal sciences should study the way the law works in the margin of society. Is that still possible, now that the legal sciences themselves seem to be under pressure due to a lack of funding?
De notaris op klompen. Huidige staat en toekomst van het agrarisch recht in notarieel NederlandHet functionele rechtsgebied ‘agrarisch recht’ wordt doorgaans gedefinieerd als het recht met betrekking tot de landbouw. Deze definitie is, hoewel inhoudelijk correct, tevens redelijk weinigzeggend. Om te kunnen beoordelen of het agrarisch recht in Nederland (in het bijzonder in de notariële praktijk) toekomst heeft, dient daarom een nader inhoudelijke beschouwing van het rechtsgebied plaats te vinden. Daarbij moet speciale aandacht bestaan voor de ‘klassieke’ notariële deelterreinen, alles zowel in civiele als in fiscale zin. In zijn inaugurele rede gaat Jeroen Rheinfeld, hoogleraar Agrarisch Recht, hierop in.Aan de hand van een viertal concrete voorbeeld wordt allereerst de huidige staat van het notariële agrarisch recht geschetst. Vervolgens komen de toekomst van het agrarisch recht en de speciale positie van de agri-notaris daarin aan bod. De belangrijkste conclusie is dat er meer dan voldoende uitdagingen en opgaven binnen het agrarisch domein zullen blijven bestaan voor een specialistische notaris die de kunst van het denken in dwarsverbanden beheerst. Dat gebeurt ongeacht de exacte richting waarin de Nederlandse agrarische sector zich de komende jaren zal gaan begeven. Agrarisch recht is (en blijft) overal, op alle deelterreinen van het notariële recht. Kortom: de notariële klomp past iedereen.-----The field of ‘agricultural law’ is usually defined as the law relating to agriculture. This definition, while being correct in substance, is also fairly meaningless. In order to assess whether the agricultural law in the Netherlands (especially in the notarial practice) has a future, a substantive consideration of the legal field should therefore be carried out. This should include special consideration of the ‘classic’ notarial sub-areas, in both civil and tax terms. In his inaugural speech, Professof of Rural Law Jeroen Rheinfeld reflects on this. Using four concrete examples, it first outlines the current state of notarial agricultural law. It then addresses the future of agricultural law and the special position of the agricultural notary within it. The main conclusion is that there will continue to be more than enough challenges and tasks within the field of agricultural law for specialist notaries who have mastered the art of thinking in cross-cutting terms. That will happen regardless of the exact direction the Dutch agricultural sector will take in the coming years. Agricultural law is and will continue to be everywhere, within all areas of the notarial law. In short: the notarial clog fits everyone.
Eerlijk zullen we alles delen? Over personenschade en eigen schuldOp 20 mei 2022 sprak bijzonder hoogleraar Arvin Kolder zijn oratie 'Eerlijk zullen we alles delen? Over personenschade en eigen schuld' uit. Personenschade is de schade vanwege het gewond raken door bijvoorbeeld een verkeersongeluk of arbeidsongeval. Het slachtoffer kan te maken krijgen met verschillende schadeposten, zoals de aanschaf van medische hulpmiddelen of medicijnen, behoefte aan huishoudelijke hulp, studievertraging en arbeidsongeschiktheid. Dat iemand aansprakelijk is voor de schade, betekent echter niet altijd dat het slachtoffer ook volledig schadeloos wordt gesteld.In zijn oratie behandelde Arvin Kolder het leerstuk ‘eigen schuld’ in personenschadezaken. Hierbij kan aan uiteenlopende situaties worden gedacht, zoals de bezoeker van een café die niet goed oplet en in een kelderluik valt, dat de kroegbaas onbeheerd open had laten staan. Of iemand duikt bij een recreatieplas in ondiep water, terwijl de beheerder daarvoor niet had gewaarschuwd. Hoe bepaal je welk deel van de schade door de aansprakelijke partij vergoed moet worden, en welk deel van de schade voor eigen rekening van het slachtoffer blijft? Deze juridische weging is lastig en leidt in de praktijk regelmatig tot discussie, onzekerheid en zelfs tot verschillende uitkomsten in vergelijkbare gevallen. Arvin Kolder roept op te komen tot een 'spoorboekje', met dossieroverstijgende 'spelregels' op het gebied van eigen schuld in personenschadezaken. -----On 20 May 2022, professor by special appointment Arvin Kolder gave his inaugural lecture ‘Eerlijk zullen we alles delen? Over personenschade en eigen schuld’ (‘Lets share fairly shall we? On personal injury and personal fault’). Personal injury is the damage caused by being injured in a traffic accident or a work-related accident, for example. The victim may have to deal with various kinds of damages, such as the cost of medical supplies or medication, the need for domestic help, study delays and being unable to work. However, the fact that someone is held liable for damages does not always mean that the victim will be fully compensated. In his inaugural lecture, Kolder addressed the principle of ‘own fault’ in personal injury cases. This could encompass various situations, such as the visitor to a pub who was not paying attention and fell into a cellar hatch that the landlord had left open unattended. Or someone diving into shallow water at a recreational lake when the manager had not warned against it. How do you determine what part of the damages should be compensated by the liable party and what part of the damage remains for the victim’s own account? This legal weighting is difficult. In practice, it often leads to discussions, uncertainty and even to different outcomes in similar cases. Kolder calls for a ‘rulebook’, with cross-case ‘rules of the game’ in matters of own fault in personal injury cases.
Toezicht op en in het strafprocesIn zijn inaugurele rede betoogt Harteveld dat er binnen het strafproces nog veel ruimte is voor extra toezicht. Vaak wordt gesteld dat er onvoldoende toezicht is op het Openbaar Ministerie, een instantie die een grote macht heeft in het strafproces (zonder dat daarvoor externe instanties een rol moeten spelen). Volgens Harteveld is het beter dat de rechter erop toeziet dat de strafvorderlijke instanties voldoen aan de daaraan gestelde eisen, om zo te weten of wel rechtmatig wordt gehandeld. Dat geldt ook voor de OM-strafbeschikking.-----In his inaugural lecture, Harteveld argues that there is still plenty of room for additional supervision within the criminal justice system. It is often argued that there is insufficient supervision of the Public Prosecution Service (OM), a body that has considerable power within the criminal justice system, without external bodies having to play a role in it. According to Harteveld, it would be preferable if the judge were to supervise that the criminal prosecution bodies meet the requirements set for them, in order to know whether they are acting lawfully. This also applies to the OM penalty order.