7 mei: Kort geding tegen de Staat
Description
Ha Wim,
Zie bijgaand bericht van de rechtbank. Zitting gaat volgende week gewoon door.
Met vriendelijke groet,
Thijs Stapel
Van: “Afdeling Kort Geding (Rechtbank Den Haag)” <AKG.rb.den.haag@rechtspraak.nl>
Onderwerp: kort geding 589299 KG ZA 20-198 DANKBAAR / STAAT DER NEDERLANDEN
Datum: 30 april 2020 om 09:21:58 CEST
Aan: “stapel@stapeladvocatuur.nl” <stapel@stapeladvocatuur.nl>, “sjm.bouwman@pelsrijcken.nl” <sjm.bouwman@pelsrijcken.nl>
Geachte mrs. Stapel en Bouwman,
In de zaak Dankbaar/Staat is een zitting gepland op 7 mei 2020 10.30 uur. Deze zitting zal ondanks de Corona-uitbraak op de rechtbank doorgang vinden ten overstaan van mr. G.H.I.J. Hage in zaal H4. Mr. Bouwman wordt verzocht – voor zover mogelijk – uiterlijk maandag 4 mei 2020 15.00 uur een conclusie van antwoord / pleitaantekeningen per e-mail akg.rb.den.haag@rechtspraak.nl toe te zenden. De spreektijd bedraagt voor beide partijen in eerste termijn 20 minuten. In verband met de beperkte ruimte in de zittingszaal wordt iedere partij verzocht de zitting met niet meer dan vier personen bij te wonen.
Hoogachtend,
M.C.M. (Monique) Greuter Senior administratief medewerker Team Administratie Civiel |
Datum voor KG tegen Staat/ OM wordt 7 mei om 10.30, rechtbank Den Haag.
Dagvaarding in kort geding
Ten verzoeke van:
Willem Jan DANKBAAR, wonende te (2051 BB) Overveen, aan de Zijlweg 14a, Overveen in deze zaak woonplaats kiezende te Florapark 8B, 2012 HK Haarlem, ten kantore van mr T.J. Stapel, die in deze zaak als advocaat zal optreden,
krachtens mij mondelinge verstrekte last,
Heb ik,
GEDAGVAARD IN KORT GEDING:
DE STAAT DER NEDERLANDEN, Ministerie van Justitie, zetelende te Den Haag ex art 48 Rv. mijn exploot doende bij het parket van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden aan de Korte Voorhout 8, (2511 EK) te Den Haag;
aldaar aan dat adres mijn exploot doende en afschrift daarvan latende aan:
OM:
op ….dag, .., om ….. uur te verschijnen ter terechtzitting van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem, locatie Jansstraat 81, alsdan aldaar recht sprekende in kort geding in een van de zalen van het gerechtsgebouw.
MET AANZEGGING:
dat:
- bij verschijning een vastrecht zal worden geheven ten bedrage van € ……. en dat aan on- en minvermogenden vermindering van dit vastrecht zal worden verleend;
- gedaagde op deze mondelinge behandeling uitsluitend mondeling kan antwoorden, dat het voeren van schriftelijk verweer of het vragen van uitstel niet mogelijk is;
- bij niet verschijning de vordering door de Voorzieningenrechter bij verstek zal worden toegewezen, tenzij deze hem/haar onrechtmatig of ongegrond voorkomt;
- dat, indien niet alle gedaagden, maar ten minste een van hen verschijnt, ten aanzien van de niet verschenen gedaagde(n), mits ten aanzien van deze de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, verstek wordt verleend en tussen eiser en de verschenen gedaagde(n) wordt voort geprocedeerd waarna tussen alle partijen een vonnis wordt gewezen dat als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd;
TENEINDE:
Alsdan namens mijn requirant als eiser in kort geding te horen eis doen en concluderen:
De feiten
- Op 14 augustus 2017 is door Faek Mustafa bij de politie aangifte gedaan van bepaalde strafbare feiten die gepleegd zouden zijn door eiser, verder te noemen: “Dankbaar”. Deze aangifte is bijgevoegd als productie 1.
- Op 9 mei 2018 is tussen Dankbaar en Faek Mustafa, verder te noemen: “Mustafa”, een kort gedingvonnis gewezen in de zaak met nummer C/15/271865/ KG ZA 18-215. Dankbaar is daarbij veroordeeld tot een contactverbod ten aanzien van Mustafa. Verder is hij veroordeeld om bepaalde door hem op zijn webstie geschreven artikelen over Mustafa van zijn website te verwijderen, is hem verboden bepaalde artikelen over Mustafa te publiceren en moest hij op zijn website een rectificatie plaatsen, alles op straffe van een dwangsom van € 1.000 per dag voor iedere overtreding tot een maximum van € 100.000. Verder is hij veroordeeld tot betaling van een voorschot op immateriële schadevergoeding ter grootte van € 5.000.
- Hoewel Dankbaar het met dit vonnis niet eens was, heeft hij er geen hoger beroep tegen ingesteld, maar wil hij het vonnis aanvechten in het kader van een tegen Mustafa te entameren bodemprocedure. Gezien het feit dat Dankbaar was veroordeeld tot een voorschot op de schadevergoeding, verwachtte hij dat namens Mustafa op enig moment een bodemprocedure zou worden ingeleid om nog meer schadevergoeding te verkrijgen. In het kader van die procedure had Dankbaar zijn bezwaren tegen het vonnis kenbaar willen maken,alsmede een reconventioenel vordering jegens Mustafa willen instellen. Omdat die bodemprocedure van de kant van Mustafa er nooit is gekomen, zal Dankbaar op korte termijn zelf een bodemprocedure jegens Mustafa gaan inleiden. Het spreekt vanzelf dat een met dergelijke bodemprocedure veel tijd zal zijn gemoeid. Een vonnis is dan ook zeker niet op korte termijn te verwachten.
- Ondanks het feit dat hij het met het kort gedingvonnis niet eens is, heeft Dankbaar zich wel aan het vonnis gehouden, om de eenvoudige reden dat hij niet wilde riskeren dat hij dwangsommen zou gaan verbeuren. De advocaat van Mustafa heeft echter desondanks een exploot aan Dankbaar laten betekenen, waarin het maximum van € 100.000 aan verbeurde dwangsommen werd opgeëist. Het exploot is bijgevoegd als productie 2.
- Dankbaar is en blijft ervan overtuigd het vonnis naar de letter te hebben negeleefd, waardoor er in het geheel geen dwangsommen kunnen zijn verbeurd. Ondanks herhaald verzoek daartoe weigert (de raadsman van) Mustafa om te specificeren hoe, waarmee (met welke artikelen, zinnen of zinsdelen) en wanneer er dwangsommen zouden zijn verbeurd. Dankbaar heeft sinds het vonnis niets gedaan dat in strijd is met het vonnis en hij heeft op zijn website een rectificatie geplaatst. Dankbaar en zijn advocaat hebben verschillende malen aan (de advocaat van) Mustafa gevraagd om tekst en uitleg ten aanzien van het vermeende verbeuren van dwangsommen, maar hebben daarop nooit enig bevredigend antwoord gekregen.
- Het enige dat Dankbaar heeft begrepen is dat een deel van € 32.000 van het bedrag van € 100.000 te maken heeft met het feit dat de geplaatste rectificatie naar de zin van Mustafa niet lang genoeg op de website van Dankbaar zou hebben gestaan. Dankbaar meent ook op dit punt volledig aan het vonnis te hebben voldaan: omdat daarvoor in het vonnis geen termijn was gesteld en navraag bij de rechtbank ook geen uitsluitsel gaf, heeft Dankbaar gemeend die rectificatie 3 weken geplaatst te moeten houden. Met een dergelijke termijn was ruimschoots aan het doel van de rectificatie voldaan, omdat 99,9 % van de bezoekers/ lezers van de website van Dankbaar na die termijn kennis hebben moeten kunnen nemen van de rectificatie. Op volkomen willekeurige gronden menen Mustafa en zijn advocaat echter dat de rectificatie langer op de website had moeten blijven staan.
- Ook zou Dankbaar het vonnis hebben overtreden door een artikel op zijn website te publiceren waarin hij uiteen zet dat Mustafa naar overtuiging van Dankbaar een valse aangifte heeft gedaan en meinedige verklaringen heeft afgelegd tijdens de zitting van 25 april 2018. Het stond en staat Dankbaar vrij hierover te publiceren. Dankbaar heeft van deze feiten ook aangifte gedaan bij de politie. Deze aangifte van Dankbaar is bijvoegd als productie 3. Naar de mening van Dankbaar is een vonnis op basis van een valse aanklacht en meinedige verklaringen sowieso ongeldig, maar toch houdt hij zich voorlopig aan het vonnis, dat hij in een bodemprocedure wenst te bestrijden. Dankbaar brengt in herinnering dat het vonnis slechts een voorlopige voorziening is, in het kader waarvan Mustafa een voorschot op schadevergoeding kreeg toegewezen in anticipatie op een door Mustafa te entameren civiele procedure. Het bevreemdt Dankbaar dat Mustafa deze bodemprocedure nog niet is begonnen.
- Volgens Dankbaar maakt Mustafa misbruik van recht door op deze manier te trachten een groot bedrag te innen op basis van vermeend verbeurde dwangsommen, in plaats van via een bodemprocedure schadevergoeding te vorderen. Bovendien heeft hij onrechtmatig jegens Dankbaar gehandeld door bij de politie een valse aangifte tegen Dankbaar te doen, valsheid in geschrifte te plegen, alsmede meineed te plegen tijdens de zitting in het kort geding tussen partijen. Daarnaast heeft Mustafa op valse, niet gespecificeerde gronden het verbeuren van dwangsommen aangezegd.
- Dankbaar heeft er zowel bij de politie als bij het OM herhaaldelijk, zowel telefonisch als schriftelijk, op a